(foto: Jan Smets)
"Ge zijt ineens zoe gepresseerd?..."
Dat zei ze. En ze kon de lichte ergernis niet helemaal verbergen.
Maar Edith deed of ze het niet hoorde. Ze zette de nepbonten kraag van haar jas recht, trok haar sjaal wat vaster rond de hals en schoof het lege kopje wat verder op de tafel zodat ze 'hare sjakos' daar resoluut op deponeren kon. Het niet gebruikte suikertje verdween in een zijzakje en vervolgens verifieerde ze of haar sleuter er nog in zat. Dat was zo. Met een gerust gemoed zei ze: "Bon!" als leek ze klaar voor de aan te vangen veldtocht. "En avant: mars!"
Marie-José stond ook maar recht na het geklaroen van haar vriendin.
"Bon!" herhaalde Edith. "Want anders kan ik nog ni binnen as 'heum' vanachter in z'n kot aan 't koeffelen is. Een bel hoert 'heum' ni van daarachter..."
Marie-José waagde het om te vragen wat 'heum' daar dan altijd deed. "Weet ik veul..." gaf ze haar verveeld ten antwoord en de cracquelélijntjes rond haar gestifte lippen- hier en daar wat buiten de contouren gekleurd - trokken nog wat verticaler...
Aan de muur hing een wandgrote replica van een ouwe foto van de Botermarkt: een bevroren scène van een marktdag.
De paardenkarren stonden aan weerszijden geparkeerd en er heerste een drukte van belang. Maar boeren en passanten waren vastgelegd in dat ene - verstilde - moment. Ze waren ook 'gepresseerd' geweest maar één klik had hun beweging afgeremd. Eén minuut later zouden ze uit beeld verdwenen zijn. Het hoekje om.
Ze stapten buiten. De Botermarkt op.
Edith had eerst nog een kleine conversatie gehouden met de 'madam' die daar in het hoekje bij de deur zat terwijl Marie-José haar jas 'fijn' trok.
'Madam' had een hondje dat aan haar voeten slaperig lag te wezen. 'Floepsie'.
"Ge hebt daar toch veul vriendschap van hé madam..."
Want om vriendschap en liefde is het allemaal te doen.
Floepsie leek verveeld weg te kijken.
"Heum wou ni mee naar de mèt. Den had gien goesting...", zei ze wat later tegen Edith toen ze richting Boucherystraat stapten.
"Dan moette da ma wete, hem ik heum gezei!"
En ze was vertrokken, de desserteur achterlatend.
Aan de kramen in de Boucherystraat en in de Hallestraat stonden grote schalen met veelsoortige olijven uitgestald. En de munt verspreidde een licht exotisch aromatisch geurtje.
Daar moest ze thuis niet mee afkomen.
'Heum' moest niks hebben van 'vreumd eten'.
Ze waren ooit naar Benidorm geweest. Met de bus. Met haar nicht Julia en hare Richard. Maar dat was al 'enigte jaren geléje'. En Jo Leemans trad daar nog op. Ze had er zich goed geamuseerd. Nicht Julia ook. Dan zaten ze op een terrasje met een sangria en dat vonden ze best lekker.
'Heum ni...' Van Richard wist ze het niet meer. Maar : 'Heum'? Nee: die was nog niet liever dan thuis.
Ze waren nooit meer op reis geweest. Zij nog wel enkele keren voor één dag - naar Axel en Hulst, voor boter. Goed georganiseerd en achteraf met nog een demonstratie in een fabriek en ge kreeg dan nog een geschenk bovenop. "Ge kon er ni veu sukkele..."
Maar naar 't buitenland? Nee.
Ze keek nu naar 'Sturm der Liebe' terwijl hij in zijn kot 'koeffelde'.
"Schoên landschappe geve ze daarin!"
Heum keek nooit naar de televisie. Alleen naar de koers. De Ronde van Frankrijk. En dan keek ze wel eens met een schuin oog mee.
"Oek dikkels schoên streke da de coureurs deu roaje..."
"Nog ni liver dan thoas..." Dat zei 'heum' altijd. Frankrijk was goed voor een ander en God die er graag placht te leven.
Ze snokte even nijdig aan haar sjaal want die zat niet helemaal geknoopt zoals ze dat graag had. Met die wat bruuske beweging sloeg ze haar voet om, en dat verweet ze die Mechelse kasseien terwijl ze in de bijna-valbeweging haar sjakos nog wat krampachtiger omklemde. In haar andere hand slingerden de plastieken draagtassen ook gevaarlijk.
"Oei Edith! Valt na ni hè!" wist Marie-José nog met een zekere meelevendheid uit te brengen.
Maar de haast gevallen generaal had de rug reeds gerecht en besloot om de tocht voort te zetten.
De strijdmachten volgden. Of toch Marie-José.
"Da hèdde na dikkels veu as ge gepresseerd zijt" probeerde Edith het euvel te verklaren.
Marie-José wist dat wel. Gepresseerd zijn is voor nikske goed. Maar die opmerking durfde ze niet luidop te maken. In het cachot had ze geen zin.
Voor zich uitkijkend maakte Edith nog even een résumé van haar marktdag.
"Had ze noa alles boa?"
Ze was gepasseerd bij Damart voor nog een aantal noodzakelijke attributen. ("want binnenkeut ginge die verhoaze na den Brusselsestienweg en da gerokte ze ni goe..".). Ze had ook een gebraden kiekske gekocht en ze had zichzelf een ruiker van de week cadeau gedaan aan dat bloemenkraam aan 't Schepenhuis.
'Heum' keek daar niet naar. Hij zou die bloemen nog niet zien staan als de vaas vlak voor zijn neus stond.
Maar: "Bon!"
'Heum' was altijd zo geweest.
Ze dacht even terug aan héél lang geleden toen ze samen den Expo bezochten. In '58.
Toen, ja... Toen toonde hij zich nog verliefd.
Ze zag hen nog samen zitten in Oud-België met hun suikerspin.
Maar dat was lang geleden, en dat hoefde niet opgerakeld te worden.
En zéker niet tegen Marie-José.
'Heum' was nog niet liever dan thuis.
Dat was een onwrikbaar axioma.
Sturm der Liebe.
En hij 'koeffelde' in zijn kot - 'vanachter'.
Maar ze had haar sleuter bij. Ze hoefde dus niet te bellen en hij moest niet alles laten vallen om de deur open te doen.
"Daboa: heum hoert dat toch ni - die bel. Of den doet toch alsof" snoof ze.
Ze passeerden langs de Grote Markt.
"'K geun deur!" zei ze dan plots tegen Marie-José toen ze de Schoenmarkt naderden.
Want ze was gepresseerd.
Met een kus in de lucht en "tot te neuste weik!" namen ze afscheid aan het kraam van Luc Vis.
"Want ik geun nog efkes binnenspringen bij Vanderbeek. Veur een astridteke. Want dat heit 'heum' al is geire..."
In Sturm der Liebe zijn de landschappen best fraai.
allez, heum kreeg dan toch nog een astridje, wa chance, de liefde was nog nietr helemaal op...
ze weet nog niet goed hoe gelukkig dat ze is dat hem er nog is en koefelt in ze kot vanachter
al hoert heum de bel da niet...
In den taod van me groetmooder iette Vanderbeeck nog Vertoeñge en die naam ij lank in de rôôte gestaan (of messchin nog altèd)
Dat schitterende Art Decoraam is reeds van bij de verbouwing en uitbreiding van de patisserie verdwenen.
Ooit pleegde ik een cursiefje over Mechelse KreimdeGelaszaken.
KREIMdeGELAS
Oep de staasepleuts, stond er in de warmere maanden van het jaar tussen de twee frietkramen steeds een kreimkèrreke. Het was prachtig beschilderd en er stonden mooie glanzend opgeblonken, metalen stolpen over de ijsstopen. Die ijsventer kwam dagelijks van ergens op de Liersesteenweg, te voet zijn handel voor zich uitduwend, dwars door de stad naar het stationsplein. Die kreemkar en de frietkramen stonden tegen de ronde stenen kiosk annex overdekte tram-abri, annex krantenhokje van Franske den Hombekenaar die in dat gazèttekeutje, niet gehinderd door het slechts beschikken over één arm, in de minder drukke uren van de dag ook nog polshorloges en allerlei uurwerken repareerde.
De ijskreem die door die keut-gesteukt-mè-ne wroeng (Rikske meen ik me te herinneren) werd verkocht was volgens mijn Ma van een opperbeste kwaliteit. En zij kon het weten want telkens we met haar de stad introkken trakteerde ze ons op meer dan één coupeke ijskreem bij Vertongen (later en nu nog zoon Vanderbeek aan het archief). En Vertongen en de huidige uitbater en eerder zijn vader stonden en staan bekend om het gebruik van eersteklas zuivelproducten. Dat weet ik dan weer van onze vroegere melkboer die daar al de zuivel mocht leveren. Daar komt geen room of melk van inferieure kwaliteit de zaak in. Dus qua ijs en patisserie; het nec plus ultra. Ook ijszaak Negrita in de Ouden Bruul was kwaliteisvolle marchandise.
Wij gingen steeds bij Vertongen in het toenmalige verbruikssalon op de eerste etage onze lepeltjes in de ijskoude zilveren coupes steken. Het was ons ma haar enig soloverzetje en wekelijks uitje naar het centrum. Met Pa pleegde ze al eens een cinémake te doen met achteraf een pint en een portie karikollen of een pak in ossewit gebruinde frietjes op de Botermarkt bij vrienden van hen die daar een café uitbaatten.
De dames, joenge dochters, die bij Vertongen serveerden, kenden ons Ma als goede klant en hadden steeds een babbeltje met haar over de gebeurtenissen van de week in de zaak of de omgeving. Broer Karel en ikzelf genoten allebei enorm van deze - wat men nu met een chic woord - qualitytime noemt. Ma en wij kenden dat poche word niet, maar genieten deden we des te meer.
Jef
De Negrita ken ik ook nog. Er was ook de Napoli, ergens in de Bruul dacht ik.
Als we "in congé" kwamen van Congo was die Negrita vaste prik.
De "Napoli" was naast Cinema Rio.
Hieronder een binnenzicht van de Negrita met de "kreimdegelasmixer" op de toog. De kwaliteit van de ijskreem van Negrita was wel een tikkeltje superieurder aan die van bvb de autotjes van Williams waar men toen eind jaren '50 nog 5 bollen kreeg voor 5 frank, de prijs die bij Negrita betaald werd voor slechts 1 bol.
De gemotoriseerde triporteurs van Superba uit Boom nog gekend Roger ? Die kwamen met frisco uit Boom helemaal naar Hombeek en Leest.Lekker, goe koud.
Neen Louis, alleen man en vrouw met elke een triporteur van "Pinocchio", later vervangen door triporteurs met de motor van een brommer. Ik dacht dat die van de kanten van de Battelse stwg waren, maar zeker ben ik daar niet van.
Kwamen van vanachter op de Battelsesteenweg, Roger
Vanaf zeg maar 1950 reden die crèmkarrekes, al dan niet gemotoriseerd, het platteland plat. Ik kan er met alle gemak een tiental opnoemen. Als allereerste na 1948 blijf ik echter bij mijnen Superba uit Boom. Op den buiten was dit een must, daar waar de mensen in de stad eerder kozen om met hun kinderen eens naar de Negrita te gaan. Ons moeder trok er af en toe met ons ook wel eens naartoe.
En tot ongeveer 1950 reden er ook "Engelsen" of "Amerikanen" (enfin ze droegen zo'n legerbaretje) met een triporteurke rond. Ze verkochten kartonnen pottekes met ijsroom (of noem het eerder frisco) die men moest leeg lepelen met een houten spateltje. De merken waren "For ever" en "Every day".
En bij Wis oep 't bergske aan den ingang van 't park oep den Oembeikse steenweg nen echte lekkere goatecrème.