(foto's: Jan Smets)
Het was een onderkoelde zomerdag. Al een tijdje was het véél te koud voor de tijd van het jaar. De temperatuur kwam die dag amper boven 15 graden uit en er was ook al behoorlijk wat nattigheid gevallen. En nu was het avond geworden. Alles leek rustig. Politieagent Emile Lauwers was samen met nachtwaker Jan Celis op ronde in Battel. Ze liepen langs de Battelsesteenweg en waren in de buurt van kasteel Beaulieu als ze plots luid hoorden roepen... Stokstijf bleven ze staan. Van waar kwam al dat tumult?
Al een tijdje graaf ik in het verleden, op zoek naar de roots van de familie Van der Poel. Via mijn Battelse grootmoeder Jeanne Van der Poel die gehuwd was met m'n grootvader Frans Smets ben ik een takje van deze stamboom.
Grootmoeder groeide samen met haar drie zussen en jongere broer op aan de Battelsesteenweg, in een huis met daarachter heel wat landbouwgrond, vlak naast het nu ook verdwenen kasteeltje van Beaulieu waar nu een groep outlaws haar stek heeft gevonden. Ook de boerderij is afgebroken. In de jaren zestig van vorige eeuw ging ze tegen de vlakte. Ik heb er alleen maar vage herinneringen aan.
Ook mijn overgrootouders, André Van der Poel en Maria Van Santfoort, heb ik nooit gekend. Ze waren tuiniers en zaten redelijk goed in de slappe was. Er diende hard gewerkt te worden maar ze 'boerden' goed. André die 'goaslager van de polder' of... dijkgraaf was, was een man met een zeker aanzien in het Battel van die jaren...
Zoekend in het stedelijk archief is er onlangs een onverwacht documentje teruggevonden: een politieverslag van 20 juli 1915... In heel leesbaar en vormelijk geschrift wordt hier verslag gemaakt van een gebeurtenis die die avond heeft plaatsgevonden in het huis van... André Van der Poel - Battelsesteenweg 304. Nu is dat niet bepaald 'wereldnieuws'. Dat niet. Maar toch vond ik het - voor mij persoonlijk - een uitermate boeiend stukje 'kleine geschiedenis' tegen het decor van de grote historische feiten die in die periode plaatsvonden...
Mechelen heeft in die dagen leren leven met de oorlog. Al bijna een jaar is onze stad in de handen van de vijand. De zomer voordien, op 21 augustus werden de eerste Duitse verkenningstroepen gesignaleerd in Mechelen. Het is toen allemaal vlug gegaan. Koning Albert bezocht de stad - beraadslaagde er, klom op Sint-Romboutstoren speurend naar de naderende vijandelijke troepen, en ging op visite op het Battelse kasteel van de familie Empain. En daarna lag Mechelen open en bloot in de vuurlinie. Vele Mechelaars ontvluchtten de stad, voor korte tijd of...voor veel langer. Mechelen werd beschoten. Daarna werd het wat rustiger, en een groot aantal gevluchte burgers keerde terug naar de stad van burgemeester Charles Dessain en kardinaal Mercier die via een vlammend herderlijk schrijven zich verzette tegen de inval... Maar aan de gerespecteerde en wereldwijd gekende kerkvorst durfde de Duitse bezetter niet raken...
In juni werd Mechelen twee weken van de buitenwereld afgesloten. Niemand mocht de stad in of uit. Onze stad werd geïsoleerd als straf voor de mislukte opening van het strategisch belangrijke arsenaal. Die dagen werd er in het buitenland nog een kwakkel verspreid dat er hier een opstand was uitgebroken die het leven had gekost aan 700 burgers.
Dat was nog maar enkele weken geleden. Ondertussen was de blokkade opgeheven.
Tot 15 januari van dat jaar leefden de bezetters op de kosten van het stadsbestuur en enkele particulieren. Later werd er wel betaald voor de inkwartiering van de Duitse soldaten. De grootste troepenmacht had ondertussen Mechelen verlaten, en was verder oostwaarts vertrokken.
In het kasteelje Mastboom in Battel verbleven nog wel wat soldaten. Dat kasteeltje dat eerder een groot uitgevallen landhuis was, is ook al lang geleden verdwenen. Het diende plaats te ruimen voor de oprit van de E190. Alleen wat majestueuze beukenbomen herinneren aan het voormalige kasteelje. Het landhuis dat ook kasteel Beukenhof of kasteel De Lange Akker werd genoemd, werd in 1885 opgetrokken door Jacob Mastboom die schepen van openbare werken was in onze stad.
20 juli 1915.
Het was een veel te koude zomerdag. Morgen zou de eerste Nationale Feestdag onder vreemde bezetting plaatsvinden. Je voelde de spanning al stijgen. In een aantal grote Belgische steden maken de patriotten zich klaar om te betogen. In Brussel zou men zich verzamelen rond het monument gewijd aan de oudstrijders van 1830. 'Een stille rouwdag' zou Karel van de Woestijne optekenen.
Antwerpen kende op die Nationale Feestdag één van de grootste betogingen ooit in ons land gehouden. De burgemeester sprak de massa toe met tranen in de ogen terwijl hij vroeg om alstublieft naar huis te keren. "Doe ons een plezier. De stad is reeds beboet. Wat zal er van ons geworden als dit voortduurt?"
Ook in Gent gaat de Nationale Feestdag niet ongemerkt voorbij... Het was een dag vol wrangheiden bittere gevoelens. De oorlog zou nog drie jaar duren en zou de geschiedenis ingaan als de 'Groote Oorlog' die onnoemelijk veel leed veroorzaakte en ontelbare mensenlevens eiste...
Op 20 juli - de vooravond van deze gespannen 'feestdag', was het rustig in Mechelen. Ook in het gehucht Battel.
André Van der Poel is met één van zijn knechten aan het werk. 'Dré Poel' zoals hij al wel eens genoemd werd, is een man van 46 jaar op het moment van 'de feiten'.
Agent Emile Lauwers en nachtwaker Jan Celis komen voorbij de woning van de tuinier en horen geschreeuw...
Maar laat ik ze zélf aan het woord... Dit is het letterlijke verslag van het gebeuren, de dag nadien, op 21 juli 1915 neergeschreven door deze twee mannen:
De ondergeteekende Lauwers Emile politieagent en Celis Jan nachtwaker hebben de eer den Uwe het volgende ter kennis te brengen. Op dinsdag 20 juli 1915 om 9 uren 's avonds waren wij op ronde. Toen wij bijna te Battel waren hoorde wij geroep en zagen de genaamde Van der Poel André, landbouwer wonende Battelsesteenweg nr 304 langs achter al vechtende met een Duitsche soldaat van zijne achterplaats komen. Wij liepen er naartoe en Van der Poel verklaarde ons het volgende: Deze persoon is langs achter bij mij binnengekomen en na eene ruit verbrijzeld te hebben en pakte mijne vrouw aan. Ik was juist binnen in de plaats er nevens. Ik ben op het gerucht binnen gesprongen en heb den woestaard die mijn huis niet wilde verlaten met de hulp van mijne knecht buitengeworpen. Toen ik agent Lauwers hem vroeg wat hij daar ging doen, ging doen, antwoorde hij iets wat wij niet konden verstaan. Zijn naam weigerde hij te zeggen. Toen ik hem met goedheid aanzette naar huis toe te gaan, bracht hij mij twee stompen toe op de borst. Wij hebben hem in bedwang gehouden en de knecht van Mr. Van der Poel is de wacht gaan verwittigen op het kasteel van Wijlen Mijnheer Mastboom. Toen is er een soldaat van het kasteel gekomen en nog één die van de stad kwam. En met hun twee hebben zij hem meegenomen na bij Van der Poel de aangebrachte schade betaald te hebben. De soldaat was in staat van dronkenschap en woont op het Kasteel van Mijnheer Mastboom. NB.: Toen de wacht ons naderde vroeg een soldaat of den dronkaard zijn bajonet niet bij zich had.
Dat zijn de feiten. Zwart op wit. Meer dan honderd jaar later wordt dit documentje ontdekt bij het zoeken naar de familiegeschiedenis van de Van der Poels...
Zoals ik al schreef: een akkefietje dat niet veel om het lijf heeft in het licht van de oorlogsgebeurtenissen van die dagen. Maar voor mij blijft het toch een merkwaardige en waardevolle anecdote die kleur geeft aan die overgrootvader die ik nooit gekend heb. De gebeurtenissen van die zomeravond zijn al lang vergeten, en werden blijkbaar niet vaak verder verteld, want mijn vader hoorde dit verhaal nooit...
Dinsdagavond 20 juli in Battel, in dat eerste oorlogsjaar...
Het was een kouwelijke natte dag.
En alles leek rustig op de vooravond van die eerste Nationale Feestdag onder Duitse bezetting.
Tot zo'n 'negen uren 's avonds' tenminste.
Onze koene overgrootvader lijkt er geen trauma van overgehouden te hebben.
En die 'woestaard' - dien dronken soldaat?
Zal men hem eens flink de les gespeld hebben?
Ik weet het niet.
Hier staan alleen de nuchtere feiten geboekstaafd.
De rest verdween tussen de plooien van de geschiedenis...
Ik zat vroeger ook af en toe in het archief maar zo'n een mooi en duidelijk leesbaar geschreven verslag ben ik nooit tegengekomen. Mooi verhaal heb je ervan gemaakt, Jan.
Maar dijkgraaf/goaslager?
In de straat waar ik in mijn jeugd woonde, woonde Jef de kantonnier. Ik vermoed dat dit hetzelfde is.
Zijn functie als kantonnier bestond erin, het onderhouden van het natuurlijk afwateringstelsel. Dat wil zeggen grachten, beken, waterlopen in zijn kanton, die vies, aan erosie onderhevig of beschadigd zijn, met een groep dagloners herstellen of schoonmaken.
Of Jef deed beroep op gespecialiseerde mannen. Door hun vlechtwerk hielden de wanden van de waterlopen jarenlang stand.
Marcanne,die gespecialiseerde mannen waren rond 1950 in Hombeek werklozen, zij kwamen van rond Putte en Heist oep den Berg.
Die gespecialiseerde mannen op de foto, 2 broers van begin vorige eeuw, werkten vooral voor rekening van het bestuur van de dorpen in de omgeving van hun woonplaats Weerde, daarnaast maakten ze ook meubels/huisgerei om de kost te verdienen. Na hun pensioen maakte ze nog manden en dergelijke.