Alzeleive

met categorie:  

(foto's: Jan Smets)

 

" ' k hèm alzeleive gewéte da Maria da mee te doon aa! ..."

Ze poneerde dat zelfverzekerd- als een onwrikbaar axioma -

Oppositie tegen deze stelling zou waarschijnlijk niet geduld worden.  Tegenspraak kwam er dan ook niet van de andere kant van het terrastafeltje.  Dé Waarheid werd haast ogenblikkelijk gevolgd door:

"Moette goa da twiede soakerke ni emme?"

Ze wachte het antwoord amper af en griste het suikertje van het schoteltje van de tegenpartij en deponeerde het in haar eigen koffie.

 

"Mercee Julia!"

Een stadsgids wees ondertussen naar de kleine grappige sculpturen op de stadhuisgevel, en de rond hem verzamelde toeristen keken geamuseerd en met open mond toe naar wat hij hierover te vertellen had.  Daarna keerde het gezelschap een kwartdraai naar links en alle blikken werden gericht op Sint-Romboutstoren...

Een vermoedelijke vriendin stapte voorbij, richting Bruul.

"Dag Arlette!"  toeterde het Orakel.  "Alles goe?"

Ze hoefde in feite het gevraagde antwoord niet te kennen.  

" 't beste hé!" , Ze besloot zélf een punt te zetten achter de 'conversatie' diie geen kans tot ontplooiïng zou krijgen.

Ze draaide zich terug naar Julia..

"Ge wèt da toch van heur en heur dochter?..."

Dat leek Julia niet te weten, maar na een benieuwd makend perfect getimede pauze te hebben ingelast, vervolgde het 'voorzittersgestoelte'  de inleiding met de plot van het verhaal.

Het ging over 'aanoaveroa', en 'da daa niet moest van verschoute weurre, as ge wist da...',  en 'da ze da alzeleive had zeen aankome!'.   'As ge wèt wa da 'k bedoel...' er als voorlopig slot aan toevoegend.

Ze roerde in haar koffie.  Het 'soakerke' was natuurlijk al lang opgelost. 

Ze zette het kopje aan de gestifte lippen.  De craqelélijntjes trokken zuinig samen.  Terwijl ze het kopje wat later neerzette monsterde ze de gelaatsuitdrukking van haar 'gespreks'partner die veroordeeld was tot zwijgzaam luisteren.

Ze leek tevreden met de verbaasde blik in de ogen van Julia.  Het verhaal over Arlette had het gewenste effect gehad bij Julia.

Het sterkte haar nog meer om nog even door te bomen over 'politeeker x'  die 'er oek ni vies van was'.  Dat wist ze van 'gien vreumden...'

Bij wijze van interludium begon ze over de zaterdagmarkt die volgende week 'ni oep zeun pleuts'  zou staan ('veu de zoeveulste kie. Wa zèn die van 't Stad van plan daamee?') en de duur 'voalzakke', en 'dat er dan ni moest van verschoote weurre da de mensen unne afval dan ma oep 't straat goeien!'

Niet dat zij dat deed.  Oh nee.  Daarvoor zag ze er dan ook te fraai gecoiffeerd en gesoigneerd deftig uit.  Zelfs haar 'kroko-sjakos' straalde burgelijke etiquette uit.

"Goa oek nog ne kaffe Julia?"

Voordat Julia haar jawoord had kunnen formuleren, had ze de 'Uffra' al geroepen.

Ze streek een denkbeeldige plooi in haar gebloemde rok glad, en terwijl de twee nieuwe kopjes op de tafel werden neergezet had ze haar arendsblik al gericht op de 'soakerkes' van de overkant.

Julia had het begrepen.  Ze was dan ook getraind, en legde het tweede - de onvermijdelijke vraag voorkomend - op het schoteltje van haar vriendin.

"Mercee Julia!"

Haar ogen keken afkeurend naar een voorbij het terras flanerende jongedame die naar haar normen iets té creatief in haar kleerkast leek gedoken vanmorgen.

"Hoe laat ist noa foatelièk?"  zei ze terwijl ze op haar 'leuze' keek...

"...Want ik moet nog efkes passeren langs de Loan veu keis boa Schockaert en in 't Verguld Schaap veu iet veu moan rôôte te keusse..."

De artistiek geklede juffrouw keerde op haar stappen terug, en liep weerom langs het tafeltje van haar en Julia.

Ze zuchte en dat alleen zei meer dan duizend woorden.

"Hèdde da noa gezeen?"  was het enige dat ze er over kwijt wou.

" ' k zèn is kerjeus hoe da da ga afloepe mè Maria...", want dat dat niet kon blijven duren zonder gevolgen wist ze met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.

"Ma soit... Ik moei me da nie mee.  Ik èm al genoeg an 't moan!"

En dat laatste geloofde Julia graag.