"Wie doet het licht uit?"

  (foto's: Jan Smets)

In hun inkrimpend wereldje zijn traplift, krukken en looprekje onmisbare attributen geworden.  Maar voorlopig lukt het hen best op deze manier.  Oud willen ze zeker nog niet genoemd worden, al zijn ze tussen de 75 en 91 jaar oud.  Ze zijn als de Laatsten der Mohikanen: vier zusters - Norbertienen - de laatste nonnen van Mechelen.  Er zijn er nog wel die los van een orde in deze stad wonen of actief zijn, maar Benedicta, Cecilia, Bernadette en Norberta zijn wel de laatsten van een religieuze kloostercongregatie.  Ooit zag deze aartsbisschoppelijke stad zwart van pastoors, paters en zusters...  Die tijd is voorgoed voorbij.  Vandaag heb ik hen ontmoet.  Ik werd méér dan gastvrij ontvangen in hun klooster in de Voochtstraat, met koffie en "nog een wafel?"  Het duurde niet lang voor het ijs gebroken was, en honderduit vertelden ze over hun leven en werk.  Na m'n verhaal over de laatste gasthuisnonnen en de laatste écht Mechelse jezuïet, is het de beurt aan hen... 

Ze weten natuurlijk ook wel dat ze in hun laatste levensfase zitten.  "Wie gaat het licht uitdoen?"  Het houdt hen wel bezig.  En toch. Ze zien wel wat het worden zal... Dit zusterkwartet woont samen in het klooster tussen Voochtstraat en Bleekstraat dat ze eind van de jaren zestig overnamen van de Zwartzusters die in fusie gingen met een paar andere orden en verhuisden naar Huis Cadix in de Merodestraat.  Ondertussen is dat verhaal ook afgelopen.

Zij blijven trouw op post: vier kranige dames die hun hele leven hard gewerkt hebben en nu het wat rustiger aan doen.  We praten over hun roeping, hun werk, hun dagdagelijkse bezigheden...

 

 

 

De patroonheilige van hun congregatie is Sint-Norbertus.  Hij heeft dan ook een ereplaats in dit klooster dat in 2006 beschermd werd als monument.  Het klooster dateert van 1804 maar werd al snel verbouwd en uitgebreid.  In 1824 werd de kapel gebouwd.  Niet de Norbertienen huisden er toen, maar wel de Zwartzusters.  Die laatsten waren al sinds de 14de eeuw actief in de Dijlestad, en wel in de ziekenverpleging.  Dat deden ze los van de gasthuiszusters die op het zelfde terrein aan de slag waren.

Deze Zwartzusters woonden in een drietal huizen waarvan dat in de Schermoelstraat het grootste was.  Dit was in de buurt van de huidige Zwartzustersvest.  In 1463 namen de Zwartzusters de regel van Sint-Augustinus aan en sinsdien droegen ze een zwart habijt.

Bij het begin van de 19de eeuw gingen ze dus wonen in de Voochtstraat.  En dat deden ze tot 1966.

 

 

 

Na hun verhuis naar de Merodestraat trokken onze Norbertienen in het gebouw in.  Een deel van het klooster is al jaren geleden overgenomen door het Klein Seminarie (BIM-Sem).  Op de plaats waar tot 1970 de keuken gevestigd was is nu het zwembad van de school.  Ze zijn goeie buren: school en klooster.

 

Wij zijn goed met de school, en de school is dat met ons.  We komen goed overeen.  Nu het vakantie is het het stil in de school.  We missen het leven en het gewoel.  Als we de kinderen horen dan voelen we ons gelukkig.  Soms krijgen we als eens een bezoekje van een klas, of komen ze in groep Sinte-Mettezingen.  We houden deze vakantiemaanden wel een oogje in het zeil.  Later, als wij weg zijn zal de school de rest van het gebouw (dat aan het Bisdom behoort) vermoedelijk overnemen?  

 

Na de Zwartzusters die in fusie gingen met de zusters van Overijse en de Zusters van Liefde kwamen de Norbertienen.  Hun congregatie werd gesticht door de Heilige Norbertus, en ze telde mannelijke en vrouwelijke kloosters. 

 

In ons land werd onze orde opgericht in 1870 en we waren actief van Mechelen, tot Doornik, Mol, Bas-Wavre, Lier, Boechout en kort ook in Hasselt.  We werkten in scholen en seminaries, in de keukens, deden het huishouden enzovoort.  Zo waren we aan de slag in het Sint-Romboutscollege en de Normaalschool, Klein-Seminarie... maar ook in het toenmalige Sint-Jozefseminarie aan het IJzerenveld in Sint-Katelijne-Waver (nu Borgerstein), dat werd opgericht omdat het Groot-Seminarie in Mechelen te klein geworden was.  Toen het seminarie in de jaren zestig werd opgedoekt en leeg kwam te staan hebben we er nog een paar jaar gewoond.  Af en toe werden er retraites gehouden.  In 1968 verhuisden we dan definitief naar hier, en namen het voormalige klooster van de Zwartzusters over.  We waren toen nog met een groep van in de zestig...  Rond 1970 zakte dat aantal, maar dan waren we toch nog met een vijftigtal.  Toen het klooster van Doornik de deuren sloot omdat de zusters daar te oud werden, kwamen ook deze naar hier.  Met zes.  Nadien vonden ook nog zeven zusters van Bas-Wavre de weg naar Mechelen.  Met vier van Mol er bij was het klooster nog redelijk 'gevuld' te noemen.  We zijn door onze leeftijd niet meer actief aan het werk, maar hier in ons klooster doen we nog  ons huishoudelijk werk.  We worden gelukkig geholpen bij het poetsen enzo...  We zijn gepensioneerd nu, maar oud willen we niet genoemd worden.  We voelen ons nog jong van geest...

 

 

 

(vlnr: Zuster Benedicte, Zuster Cecilia, Zuster Bernadette en Zuster Norberta)

 

Jong van geest.  Dat willen ze dus zijn: Zuster Benedicte (die de overste is, maar dat zeker niet in de verf wil zetten) is 83 jaar.  Zuster Cecilia is de oudste met haar 91 lentes.  Bernadette is 78 en Norberta, de jongste, die trouwens een nicht is van Benedicte, is 75 jaar.

Zuster Bernadette is de enige écht Mechelse.  Ze woonde in Muizen waar nu nog een paar zussen van haar wonen. 

 

Ik woonde in Muizen, maar werd geboren in het Moederhuis.  Ik liep school in den Ham, en wist niet dat er een paar straten verder dit klooster was.  Als jong meisje ging ik werken in het Sint-Jozef-Seminarie en daar kreeg ik de goesting om in te treden.  Samen met Norberta die van Mol is, trad ik in.

 

 

 

Zo is dat.  Zuster Norberta, die als jongste de meest spraakzame is, vult aan:

 

Ik was 14 jaar toen ik naar Mechelen kwam.  Je hoort wel aan mijn Kempisch accent dat ik van Mol ben hé?  Daar ben ik fier op.  Ik ging dus  werken in het Sint-Jozef-Seminarie in Sint-Katelijne-Waver.  Daar was ook mijn oudere nicht, zuster Benedicte aan de slag.  Ook haar zuster, maar die is later getrouwd.  We konden maar om de zes weken naar huis in die tijd...

 

Zuster Cecilia, de ouderdomsdeken van de vier zusters, is afkomstig van Sint-Martens Lennik.  Ook zij was actief in het Seminarie aan het IJzerenveld, en heeft hieraan nog heel levendige herinneringen.  Zelfs van de begintijd...

 

Ik werkte in de keuken en de refter.  Toen ik er in de jaren dertig begon was het zelfs nog niet af.  Dat heb ik nog allemaal meegemaakt.  In dat seminarie waren wel vierhonderd kamers en die waren allemaal gevuld.  Dat kan je nu niet meer voorstellen.  Het is spijtig dat dit voorbij is, maar daar valt niks aan te veranderen.  We moeten er niet blijven bij stilstaan.

 

Dat beaamt ook Norberta:

 

Het is nu zo.  Er is niks aan te doen.  We moeten er niet over zeveren en zagen.  Tot 1968 zijn we daar gebleven.  En dan kwamen we naar hier...  Die tijd is voorgoed voorbij.

 

 

Zuster Cecilia vertelt verder:

 

In het seminarie zaten in de oorlogsjaren ook vluchtelingen en oorlogsgewonden werden er ook een tijd verzorgd.  Het was een schoon gebouw met een prachtige kapel en een mooie ontvangstzaal (de Bisschopszaal) waar een groot portret hing van Kardinaal Van Roey die het seminarie had laten bouwen.  In het park was er een grote vijver met zwanen en zelfs een bootje.  Ik weet nog dat de seminaristen deze hebben uitgegraven.  Ook was er een moestuin.  Er werden groenten gekweekt  zoals asperges en er stonden fruitbomen.  In de tweede wereldoorlog werden zelfs patatten geplant in het park!   De seminaristen volgden in Sint-Katelijne-Waver twee jaar filosofie en één jaar theologie en gingen dan gewoonlijk in militaire dienst.  Nadien zetten ze hun opleiding voort aan het Groot-Seminarie in Mechelen.  Wij zusters hadden geen contact met de seminaristen.  Dat mocht toen niet van de kerkelijke overheid.

 

Er was dus een strikte scheiding tussen het seminarie en de rechtervleugel van de voorzijde waar het klooster met eigen kapel van de Norbertienen was.  Norberta weet het ook nog allemaal...

 

Ik heb er altijd graag gewerkt.  Hard gewerkt.  Maar we hadden veel plezier.  We hadden onze eigen kapel, en hadden slechts sporadisch contact met de seminaristen.  'Leidt ons niet in bekoring!' - weet je wel.  Als er op de hoogdagen zoals Kerstmis of Pasen een plechtige viering doorging in de grote kapel mochten wij de mis bijwonen vanop het hoogzaal.  Dat waren heel schone vieringen.  Heel indrukwekkend.  Toen ik werkte in Sint-Katelijne-Waver was ik nog geen zuster.  dat werd ik pas later.  Ik heb nog met drie zusters 2,5 jaar gewerkt in het Sint-Romboutscollege voordat ik naar de Voochtstraat kwam. Nu zijn we nog met vier die resteren van deze ooit zo grote groep.  In ons land zie je bijna geen zusters meer in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk of Italië...   Wij gaan dus hier het licht uitdoen.  Maar ik wil absoluut niet de laatste zijn.  En verder: het is een realiteit.  Op een dag gaat iemand hier als laatste alleen overblijven.  Maar zo is het ook met getrouwden.  Dat is niet anders bij ons....

 

 

 

 

De Norbertienen zijn de laatste vrouwelijke kloostercongregatie in Mechelen.  Deze vier maakten het nog mee dat onze stad zo'n dertien orden telde zoals de Rode nonnen, de Maricollen, de Zwartzusters, de Karmelietessen, de gasthuisnonnen, de Clarissen, de Zusterkes der armen, de zusters van Barmhartigheid, de Apostelinen, de Dames de Marie, de Zusters van Vorselaar...

 

(toen waren ze nog met veel...)

 

Ze zetten hun leventje voort van dag tot dag, zo goed en zo kwaad mogelijk.  Ze hebben elk hun kamer op de eerste verdieping, en een lift en traplift helpen daarbij voor hun comfort.  Norberta vertelt dat haar broers heel wat klusjes uitvoeren en aanpassingen doen.  Ze zijn er alle vier dankbaar voor.  Die broers hebben al flink wat werk verzet.  En nichtjes van haar komen schoonmaken.  Verder doen ze alles zelf.

 

We hebben hier boven een kleine gebedsruimte.  Daar komt de E.H.Saeye nog dagelijks de mis opdragen.  Vroeger ook pastoor Wilfried van Steen, maar die wordt een dagje ouder en is nu ziek.  Het verandert allemaal.  Toch zouden we absoluut dezelfde levenskeuze maken mochten we jong zijn op dit moment.  We proberen nu nog wat te genieten van onze oude dag .  Vroeger werkten onze medezusters tot hun laatste snik.  Die hadden eigenlijk niks van het leven... 

 

De zusters tonen me een ingelijste foto met Mgr.Léonard in hun midden.  Deze kwam ooit de school bezoeken, en kwam nadien bij hen 'ne goeiendag' zeggen...

 

 

Hij was heel sympathiek.  Dat moeten we zeggen.  Aartsbisschop De Kesel hebben we nog niet gezien, maar hij ziet er beminnelijk uit.  In het Sint-Jozef-Seminarie heeft zuster Cecilia nog regelmatig kardinaal Van Roey gezien.  Die kwam zowat wekelijks naar daar, naar het seminarie dat hij liet bouwen.  Hij bezocht dan altijd naar de zusters.  Het was in feite ne stille mens.   Hij zei niet veel, maar hij gaf dan een kruiske en men mocht zijn ring kussen...  Als zusters was één van onze taken dat we  bij een ontvangst in de bisschopszaal de genodigden het eten opdienden.

 

Veel bezoek krijgen de vier Norbertienen niet meer.  Familie komt wel regelmatig over de vloer.  Vooral familie van zuster Norberta.  En met de overblijvende gasthuisnonnen hebben ze ook een goed contact.  In de jaren dat ze elk op hun terrein werkten, zagen ze mekaar niet zoveel.  Maar toen de gasthuisnonnen van Keizerstraat naar deBleekstraat verhuisden, werden ze 'buren'.  Zuster Myriam, overste van de gasthuisnonnen, die ook nog maar met vier zijn, en in OLV-Waver wonen, kwam deze ochtend ook al op visite.

 

 

Ooit telde de congratie van de Mechelse Norbertienen vijf zusters van Mol, maar zuster Cecilia zegt dat ze met zeven uit 'haar' Lennik wamen.  Van Paal waren er op een bepaald moment ook zeven in het klooster.  Sommige gemeenten hadden dus duidelijk een goeie voedingsbodem...

 

Met ons vier komen we goed overeen.  Ge moet wel wat water bij de wijn doen, want iedereen brengt z'n eigen karakter mee.  Maar we doen ons best.  We hebben alle onze eigen kamer waar we ons kunnen terugtrekken, en dan hebben we ook nog wat gemeenschappelijk ruimtes.  We amuseren ons met wat handwerk maken, zoals sokken breien, haken...  En we kijken graag televisie.  Zuster Cecilia kijkt graag naar Platteland TV.  Verder zien we naar de Kampioenen, de Kotmadam, Blokken, het nieuws...  En: naar Thuis én Familie!  Die programma's worden samen uitgezonden, maar dan nemen we dat wel op...

 

 

 

Ik krijg een rondleiding door het klooster, en alle vier de kamers mag ik zien...  , ook de gebedsruimte, de strijkkamer, de ontvangstkamer, de keuken, de salon..., de grote en verzorgde tuin die achter een muur in de Bleekstraat ligt.

Dan gaan we naar de oude kapel.  Die is duidelijk aan renovatie toe!  Het is een verrassende ruimte die later beslist een mooie publieke functie mag krijgen.

 

 

 

Mijn broers hebben hier al wat schilderwerk gedaan, maar men kan onmogelijk tot aan het gewelf...  Jammer is dat het sierlijke torentje op ons dak zo vervallen is.  Men heeft uit veiligheidsoverwegingen het kruis al moeten wegnemen.  De kapel wordt niet zoveel meer gebruikt.  Af en toe gaat er nog eens een viering door, en vorige maand was hier een tentoonstelling van het atelier Textiele Kunsten van de Academie (COVER ME in het kader van D.ART).   Boven het hoofdaltaar in het koor stond vroeger het beeld van de Heilige Augustinus, de patroon van onze voorgangsters, de Zwartzusters.  Maar deze is met een grote en luide smak eens naar beneden gekomen, niet lang na een schoolviering.  Stel je voor: dat had een ramp kunnen zijn.  Maar we lachen er al eens mee: hij was niet van onze orde: dus moet hij gezegd hebben: ik heb hier al lang genoeg gestaan, ik ben er mee weg...

 

 

Augustinus vertrok reeds...

Zij blijven: Cecilia, Norberta, Benedicta en Bernadette...  En van vertrekken is geen sprake.  Ze blijven op post in hun klooster, en hun Mechelen...  Wie van hen zal ooit het licht uitdoen?

 

 

 

 

NB: veel dank aan ere-belleman François De Schouwer en zijn zus Paula(die bevriend is met de zusters) die de contacten voor mij legden voor dit interview.  Speciaal om de zusters te plezieren trok Swa zijn prachtige kostuum aan...

 

 

De Rode nonnen, de Maricollen, de Zwartzusters, de Karmelietessen, de gasthuisnonnen, de Clarissen, de Zusterkes der armen, de zusters van Barmhartigheid, de Dames de Marie, de Zusters van Vorselaar...

En zeggen dat ik een aantal van die kloosters bij nacht (of eerder in de zeer vroege ochtend) en ontij plat gelopen heb in het zog van een of andere priester-leraar van het college als diens misdienaar.

Ge kunt schrappen in de lijst waar ik niet gepassserd ben!

Hint: de slotzusters allemaal gedaan!

 

Ook J-B. De Noter besteedde aandacht aan de Kapel in het nieuwe Zwartzusterklooster.  Getuige onderstaande tekening uit 1845 waarop hij de kapel echter een iets forsere breedte aanmat;