(foto's: Jan Smets)
Ik zag de Besloten Hofjes voor het eerst eind jaren zeventig. Ik begon mijn studies verpleegkunde en liep stage in wat toen nog het OLV-ziekenhuis werd genoemd. Ze stonden in het klooster van de gasthuiszusters in de Keizerstraat. Niet veel Mechelaars kregen ze toen te zien. Af en toe kwam er eens een groepje op afspraak langs om de unieke stukken met eigen ogen te bekijken. En Marcel Kocken schreef er jaren geleden al een mooie bijdrage over. In 1998 werden de zeven Hofjes door de overblijvende zusters overgedragen aan de stad, die ze in het Schepenhuis tentoon stelde. Nadat het Schepenhuis werd omgeturnd tot Rik Wouters museum, verhuisden de merkwaardige retabels een tijdlang naar huis De Zalm. Vandaag wordt het startschot gegeven van een méér dan grondige restauratie. En dat is broodnodig! Vijfhonderd jaar lang heeft de tand des tijds zijn werk gedaan. Als dit unieke erfgoed voor de toekomst optimaal bewaard moet blijven, is het nu 5 voor 12 om in te grijpen. Overste Zuster Myriam die met haar 78 jaar de jongste is van de zes restererende Mechelse gasthuiszusters, kwam vandaag een kijkje nemen in het tijdelijke restauratieatelier in Busleyden. Ze was een tikkeltje ontroerd. Dat zag je...
Zuster Myriam woont met haar medezusters in OLV-Waver, in een appartement boven het rusthuis dat lange tijd een 'bijhuis' was van de Mechelse gasthuisnonnen. Jarenlang was ze hoofdverpleegkundige op de vierde verdieping van het ziekenhuis aan de Zwartzustervest. Enkele jaren geleden hebben de stilaan ouder wordende zusters hun Mechelse stek verlaten. Ze zijn de laatsten van een meer dan achthonderdjarige geschiedenis van zorg en verpleegkunde in onze stad. Al een hele poos geleden maakte ik een reportage op Mechelenblogt over hun wedervaren.
De Mechelse gasthuiszusters-Augustinessen hebben hier geschiedenis geschreven. Oorspronkelijk huisden ze in niet ver van de OLV-kerk, vlakbij de Dijle, waar nu het Plein te vinden is. (Een delegatie van hun orde trok ooit met kanselier Rolin naar Borugondië om daar, in Beaune, het wereldberoemde Hôpital de Dieu te stichten). In de negentiende eeuw namen ze hun intrek in een nieuwbouw aan de Keizerstraat. Ook de zeven Besloten Hofjes namen ze mee naar de nieuwe locatie. Ze beseften uiteraard wel de waarde van deze zeldzame pronkstukken waar hun voorgangsters met zoveel vlijt en liefde aan gewerkt hadden. Jarenlang hebben ze ze ook gekoesterd...
Ze hingen in het vertrek van Moeder-Overste. We hebben ze altijd zo goed en zo kwaad mogelijk onderhouden. Ze waren met glas bedekt, en meer dan stof afdoen konden we natuurlijk niet. In 1998 hebben we ze aan de stad toevertrouwd, met toch een beetje pijn in het hart. Maar we zijn nu wel trots en verheugd dat deze Besloten Hofjes nu grondig worden aangepakt. Nu ze hier staan zonder glas, geeft dat een heel andere beleving. Ik zie nu ook beter dat het heel erg nodig is. Ik ben nu alleen hier, maar ik hoop nog met mijn medezusters eens naar het atelier te kunnen komen, zodat ook zij kunnen zien hoe men te werk gaat met de restauratie. Ja, het doet me toch wel wat... De restauratie zal wel een aantal jaren duren, en ik hoop dat we het nog kunnen meemaken om het eindresultaat te bewonderen. We zijn immers niet jong meer...
De restauratie zal inderdaad flink wat tijd in beslag nemen. Het is dan ook een complex gegeven. Aan de Besloten Hofjes werd door verscheidene kunstenaars gewerkt: de schrijnwerkers die de kasten maakten, de beeldhouwers die de 'Mechelse popjes' vervaardigden, de kunstenaars die de zijpanelen schilderden, en de zusters die met veel devotie en ijver de bloemetjes en andere kleinoden in mekaar knutselden: met metaaldraad, papier, zijde, glas... : een geduldwerk - haast een 'creatief gebed'...
De Besloten Hofjes mag je wel degelijk uniek noemen. In de wereld zijn er niet veel meer te vinden. Dat beseft men al langer. Samen met het koorboek van Margareta van Oostenrijk behoren ze tot de topstukken van de Mechelse Musea. Ze werden gemaakt in de zestiende eeuw en getuigen van de devotie en kunstzin van die tijd. Veel buitenlandse kunstkenners verbazen zich over deze Mechelse schat. In het MAS in Antwerpen kan je ook nog een Besloten Hofje vinden dat ergens uit Brabant komt, maar wij bezitten in Mechelen wel zeven prachtstukken! Ze staan sinds 2011 op de lijst van Vlaamse topstukken!
Cultuurschepen Frank Nobels beseft als geen ander het belang van de collectie, en benadrukt dat de stad de verantwoordelijkheid wil nemen voor het behoud van deze topstukken. Ze mogen niet verloren gaan: ze moeten optimaal kunnen bewaard worden en toegankelijk gesteld worden voor de bezoekers. Deze ambitie moet het uitgangspunt zijn van dit project. Het past alzo in het doel dat de Mechelse Musea zich stellen: verzamelen, bewaren, onderzoeken en toegankelijk maken. Met de medewerking van topstukkenraad en de experten van de KUL wil men de restauratie aanvatten.
Ooit werd dit alles gemaakt met veel engelengeduld. Het was ook de enige manier om in de hemel te geraken. Mijn grote dank gaat dan ook uit naar de zusters die deze stukken jaren gekoesterd hebben, en ik dank hen voor het toevertrouwen van deze collectie. Ze hebben met spijt in het hart deze Besloten Hofjes voor 99 jaar in bruikleen gegeven. Maar we beloven er zorg voor te dragen. We hopen dat als de restauratie in 2018 zal afgerond zijn, ze er ook kunnen bij zijn...
De eerste drie gerestaureerde Hofjes zullen in Leuven te zien zijn in 2016, in een grootschalige tentoonstelling - 'Op zoek naar Utopia'. Vijfhonderd jaar geleden was Thomas More op bezoek in onze gewesten. Ook in Mechelen kwam hij langs bij zijn vriend Jeroen Van Busleyden. In Leuven publiceert hij zijn belangrijkste werk: 'Utopia. More die politicus was bij Hendrik VIII, en die ook door hem zou terechtgesteld worden, beschreef in zijn boek de (politieke) situatie van zijn tijd, maar ook zoekt hij een 'plek waar alles goed is'... een ideale plek. Een utopie? Dit idee wordt aangegrepen als basis voor de tentoonstelling: de zoektocht van de mens naar een plaats waar het goed om leven is. De Mechelse Besloten Hofjes krijgen een ereplaats op de expo. Ook zij verbeelden immers de menselijke zoektocht naar dze ideale plek.
Na Leuven zullen ze dan uiteindelijk naar thuisstad Mechelen komen.
De Besloten Hofjes zijn iewat omgeven door mysterie en symboliek. Eigenlijk gaan ze terug op het 'Hooglied' in het Oude Testament, en geven ze het idee weer van een 'gesloten tuin'. Ook zijn ze erotisch getint, en verwijzen ze naar Christus en zijn bruid. Een element dat daar bijvoorbeeld naar referereert is de Eenhoorn die alleen door een maagd kan getemd worden. Ook de hekjes passen in dat kader.
Ze bezitten alle zeven een sterke iconografie. Veel heiligen uit de vijftiende en zestiende eeuw krijgen een rol in de Hofjes. Verder werd het geheel aangevuld met een bonte verzameling van allerhande elementen: relieken, zijde, papier, glas, textiel... Je mag wel spreken over duizenden kleine objecten.
Deze complexiteit aan materialen maakt het restauratieproces heel ingewikkeld. Alles heeft erg geleden door manipulatie, verhuis, licht, stof... Vijfhonderd is natuurlijk niet niks. Twee jaar heeft men de restauratie voorbereid. Daar kwam heel wat bij kijken. Negen experten kwamen samen voor dit heel gespecialiseerde onderzoek. De elementen werden zorgvuldig verwijderd om een conditierapport en een diagnosestelling op te maken. De schade werd beschreven, en zo kon een 'behandeling' worden ingesteld. Het stof heeft heel destructief gewerkt. Hier en daar ziet men ook dat met 'moderne lijm' iets terug vastgekleefd werd... Kortom: een heel delicaat onderzoek!
In 2016 wil men een boek uitgeven over dit traject. Nadien hoopt men op een optimale presentatie in het Hof van Busleyden. Maar dan schrijven we al 2018.
In een zogenaamd pop-up-atelier in Busleyden wordt nu gewerkt aan de restauratie, en dit met een team van specialisten uit verschillende disciplines. Zo wordt er ook gebruik gemaakt van ondermeer röntgenfotografie.
Alle elementen worden onder de loupe gehouden: de schilderijen, de houten retabelkasten, de polychromie van de Mechelse popjes, de glazen parels, het textiel, de pelgrimsinsignes, de munten, het metaal, het papier, het perkament, de wassen zegels,botfragmenten, de relieken... Het moet allemaal zorgvuldig gebeuren en met respect voor het erfgoed.
De restauratiekosten worden geraamd op zo'n half miljoen euro. 150 000 euro wordt opgehoest door de Koning Boudewijnstichting. De Vrienden van de Stedelijke Musea doen ook een duit in het zakeje met 11 000 euro voor de kosten van de wetenschappelijke beeldvorrming.
Voor werelderfgoed van vijfhonderd jaar mag je al wel wat overhebben. Mechelen mag bijzonder trots zijn op deze zeven stukken.
(vlnr: prof.dr.Jan Van der Stock, curator 'utopia', voormalig OCMW-voorzitter Koen De Weerdt, rechter Edwin Van Fraechem en dokter Tony De Bondt (beheerraad rusthuis OLV-Waver), schepen Frank Nobels, Zuster Myriam en onderzoektser Lieve Watteeuw)
Reportagereeks over de laatste Mechelse gasthuisnonnen:
www.mechelenblogt.be/2012/03/laatste-gasthuisnonnen-1
www.mechelenblogt.be/2012/03/laatste-gasthuisnonnen2
www.mechelenblogt.be/2012/03/laatste-gasthuisnonnen-3
www.mechelenblogt.be/2012/03/laatste-gasthuisnonnen-4
Fingers crossed dat er ook hier weer niet een hoop onbenullen gaan zeveren over het al dan niet nuttig en nodig zijn van deze restauratie.
Zo mooi die besloten hofjes, uren kon je er naar kijken en allerlei ontdekken.
Gelukkig hebben we de kans gehad toen ze in het Schepenhuis tentoongesteld waren om ze als Mechelaar zoveel en zo dikwijls te bekijken als we wilden.
Malenie ??? Dat weet ik al lang dat onze democratie zo lek is als nen temst.-(
"More die politicus was bij Hendrik VIII, en die ook door hem zou terechtgesteld worden..." (mijn vetjes):
Rik de Koppensneller had iets tegen Engelsen die in een Mechels paleis hadden ingewoond: zijn vrouw Anne die als dochter van een andere Sir Thomas door ons Magriet nog ma petite Boleyn genoemd was geweest, zijn secretaris Sir Thomas More die Utopia grotendeels in het nieuwe stadspaleis van Jeroom had geschreven...
Leuke invalshoek SomeHuman! ;-) 'Engelsen die in een Mechels paleis woonden werden een kopje kleiner gemaakt door Hendrik VIII...' Zo had ik het nog niet bekeken!
Op gevaar me malenies toorn op de hals te halen: Is restauratie van zulke kleinoden wel de beste oplossing?
De veelheid aan onmogelijk nog echt authentiek verkrijgbare of op exacte originele wijze na te maken materialen, nopen tot een vervalsing, ongeacht hoe nauwgezet men het oorspronkelijke uitzicht zou bekomen. Later detailonderzoek met heden nog onvermoede technieken van allerlei uiterst zeldzame historische materialen, hun herkomst, vervaardigings- en verwerkingswijzen, wordt hierdoor definitief onmogelijk. Toch zouden dit soort gegevens handelsbetrekkingen en dingen waar geen kat nu kan van dromen, aan het licht kunnen brengen. Toekomstige non-destructieve analyse van bijvoorbeeld lijm- of stofresten kan extra informatie ook over de besloten hofjes zelf, ontsluiten. Men doet weer alsof nu al genoeg kennis bereikt is, wat nooit wijs gebleken is: de meeste oude restauraties door de beste experts, vindt men nu quasi vandalisme.
Ware het niet slimmer, de Beloken Hofkes in licht- en luchtdichte met een droog inert gas gevulde boxen op te bergen nadat met uiterst respect voor al de kenmerken van de originelen, zo goed mogelijke replica's zouden gemaakt zijn om dan die tentoon te stellen? Dat garandeert ook een veiliger bewaring van de originelen en in geval zich daarmee ooit toch een ramp zou voordoen, blijven die schitterende replica's véél beter dan wat foto's.
Als de originelen slechts 99 jaar in bruikleen zijn, verdwijnt onze investering daarna met de noorderzon. Met zowat dezelfde uitgave voor de replica's, kunnen onze achterkleinkinderen ook hun kleinkinderen nog iets gaan tonen.
De kennis van (ons) Willemien Anaf zal, bij deze restauratie, zeker van pas komen.
zo rap ben ik niet kwaad te krijgen hoor SH en ergens heb je gelijk, maar handen af dan van alle schilderijen, gebouwen, boten, en weet ik wat nog meer dat zogzegd gerestaureerd en geconserveerd moet worden. Je weet toch dat dat een master na master is aan de universitieit van Leuven:"Conservation and restauration of ancient towns and buildings" Oppassen hé, je komt dicht in de buurt van experts op dat gebied: zoon en vriendin zijn allebei archeoloog...
Eeuwen lang gebruikten (Mechelse) kunstschilders lakken en vernis om hun afbeeldingen en kleuren te bewaren tegen licht en lucht en de (zo goed als ontzichtbare) stof en rook dat langs alle kerk-en museumkieren binnendrong. Hierdoor werden hun oorspronkelijke kleuren een beetje fletser maar waren de afbeeldingen veilig voor een pak eeuwen.
Tegenwoordig worden bijv. ook kunstfoto's achter UV-werend glas gestoken om ze niet flets te laten worden.
Maar in het baanbrekende werk van ons Willemien beweert zij dat naast al de bovengenoemde indringers ook zeezout inwerkt op schilderijen, standbeelden en kleurpigmenten.
Misschien kan zij adviseren i.v.m. de noodzakelijke lakken of vernis om, na de restauratie, alles te beveiligen voor de volgende eeuwen.
In vergelijking met de besloten hofjes, zijn schilderijen technologisch uiterst simpele dingen, en dan nog vergt een restauratie ervan terecht een zeer gedegen studie. Het aantal soorten pigmenten, bindmiddelen en beschermlagen, veel te veel om op te noemen, is dan toch nog relatief beperkt, en elk komt dan niet alleen op meerdere plaatsen van het betreffende schilderij maar ook op tal van andere schilderijen voor. Schilders moesten trouwens niet alles hoogstpersoonlijk zelf bedenken. Die luxe aan repetitiviteit heeft men helemaal niet met de besloten hofjes. De materialen en wijzen van aanbrengen zijn bovendien ontstellend minder bestudeerd dan die van schilderijen, en het zijn soms de meest grillige en onverwachte: Alles uit de omgeving van de vervaardigster kwam van pas. Als eertijdse modelspoorwegmaquettebouwer weet ik dat dit heel ver gaat en hoogst origineel kan zijn.
Schilderijen zijn chemische producten die sterk onderhevig zijn aan allerhande verouderingsinvloeden, die niet makkelijk te stoppen zijn en ook binnen de lagen nog lang verder kunnen gaan. Bij de besloten hofjes zijn de geschilderde aspecten van ondergeschikt belang en de vele andere materiaalsoorten, in de mate dat ze bewaard bleven, zijn niet of nauwelijks gevoelig aan eventuele reeds ingezette reacties. Behandeling dringt zich dan ook veel minder op: Die kan men gewoon beperken tot bijvoorbeeld de gepolychromeerde beeldjes.
Dat betekent dat de wenselijkheid tot restauratie van een schilderij totaal onvergelijkbaar is met de onvoorstelbaar complexe unieke en persoonlijk originele werkjes waarin niemand vandaag een zo grote kennis vergaarde, laat staan ervaring mee kan hebben. De informatie die uit schilderstechnologie kan gehaald worden, is voor de meeste periodes (met restauraties) reeds zeer welbekend, en heeft zelden betrekking op iets buiten de schilderkunst - of het werd in de historische tijd uitgebreid beschreven. Specialisten denken altijd dat ze iets weten, terecht, maar ze hebben te allen tijde zichzelf overschat en dan nog altijd minder erg dan blijkt uit het vertrouwen dat opdrachtgevers hen schonken. Latere technologie en kennis achterhaalt hen - geen schande maar wel in rekening te nemen.
Qua veilige bewaring en finaal behoud als stadsbezit, bieden replica's enorme voordelen.
Doen alsof ge overal iets van kent is ook een kunst :-)
Er à l'intérieur of à l'extérieur niets van kennen en vooral geen enkel uitgelegd detail kunnen weerleggen of aanvullen, is zeker geen kunst.
Dat telkens komen meedelen, draagt ook nergens toe bij.
Wat ook moeilijk zal zijn - na de restauratie van de kleuren - is het aanbrengen van de bescherming (laagje lak of vernis). Bij schilderijen gebeurt dat, geloof ik, met een fijn borsteltje. Maar voor die Besloten Hofjes zult ge wel een state-of-the-art airbrushpistool nodig hebben, me dunkt.
En dan nog iets voor Some. Zou jij die nonnekes nog een gasboete willen aansmeren of echt in de ...kamer willen steken ? Graag een beetje verduidelijking a.u.b. Voor mijn part mogen ze eeuwig blijven.
Ik heb me al lang geleden uitgesproken tegen administratieve boetes en het was nooit mijn soort die mensen in gaskamers stak, op een brandstapel zette, of met machettes te lijf ging - of wees waar angstige sukkelaars verstopt zaten.
SH is nu ook een expert in restauratie-wetenschappen. Maar ja, wat weet Jan Van der Stockt nu van kunst. De faculteit in Leuven wordt bevolkt door een stel onwetenden. Gelukkig kunnen ze terugvallen op de expertise van SH. Jongens jongens...
Is iemand Van der Stockddt al tegengekomen op een blog waar Gerrit rondhangt? En dát ondanks gekruip op de knieën voor gevestigde autoriteiten en, overtuigd in een goede ploeg mee te lopen, dappere scheenstampen naar bloggers die bloggen op een blog. Om het hier kort te houden.
waarom in hemels naam verzandt hier elk item op de blog in een oeverloze zinloze discussie over niet terzake doende onderwerpen
on topic aub we hadden het hier over de "besloten hofkes" weten jullie nog?
En doen alsof ik er iets van af weet, zeker? ;-)
Malenie vergeleek niet enkel met restauratie van schilderijen maar ook met die van gebouwen tot boten, en met archeologische sites...
Simplistisch vergroot: Voor bewaring + een volwassen tiptop replica van de Sint-Romboutstoren (of zulks zelfs maar voor de oude beiaard enz.) is er geen geld en geen plaats - voor zijn wijzerplaten ontbrak slechts de wil. Nagenoeg de hele binnenstad zit vol belangwekkende funderingen maar we laten nog graag hier en daar een gebouw staan en bij bouwprojecten verwacht men dat er opnieuw iets bovengronds komt. Over de keuzes die men maakt voor monumentenzorg, wens ik hier niet uit te weiden.
In een levende stad zijn archeologische opgravingen vrijwel uitsluitend noodopgravingen, die binnen een veel te kort tijdsbestek moeten redden wat er te redden valt. Dan volgt een procedure van reinigen, inventariseren en beschrijven van gevonden artefacten, maar als dat ten langen leste gedaan is vergt de bewaring nog nauwelijks bijzondere technieken. Slechts zeer zeldzame types vondsten (denk maar aan de fameuze houten kano die in zuurstofvrije watergrond uitzonderlijk geconserveerd bleef) behoeven een bijzondere nabehandeling en eventueel een vernuftige bewaartechniek. Als men die laatste kent en die het tentoonstellen zonder extra gevaar mogelijk houdt, is een replica allicht een overdreven luxe.
De besloten hofjes zijn omwille van de eerder beschreven aspecten (uniciteit, complexiteit, onvoorspelbaarheid, ontbrekende expertise) niet anders dan experimenteel en dus niet echt optimaal restaureerbaar maar lenen zich door de geringe omvang uitstekend voor de meest pure conservering wijl replica's uitgestald worden. De kosten t.o.v. restauratie zullen in dezelfde grootteorde zijn. De bruiklener is normale bewaring verschuldigd en kan alleen replica's onbeperkt genieten. Een half millenium lang naar beste maar goedkoop vermogen verzorgde kunstwerken duur laten restaureren, voor een algemeen belang gedurende wat nog zal resteren van die 99 jaar, is kortetermijndenken of precies andersom overheidsmiddelen ontfutselen voor private verrijking. De symbiose van Politiek en Kerk kan hun vertegenwoordigers licht vallen.
x
en nu verdwaal ik in je uitleg some human, wat wil je nu concreet zeggen?
Malenie, het is hopeloos. Maak er eens een tekening bij of laat dat doen door Henning of Chrisrophe.-)
@Malenie: Ik betoogde, dat de keuze tussen het origineel restaureren enerzijds en anderzijds dit louter goed bewaren wijl een replica de rol vervult van een netjes opgekalefaterd werk,
1) niet hoeft gemaakt te worden indien louter bewaren volstaat om toonbaar en veilig (m.b.t. veroudering, beschadiging, ontvreemding) tentoongesteld te kunnen worden;
2) om praktische redenen slechts kan gemaakt worden voor relatief kleine objecten;
3) gemaakt moet worden in het besef dat bij restauratie hoe dan ook het origineel belangrijker wijzigingen ondergaat;
4) ook afhankelijk is van de zekerheid bij restauratie geen "fouten" te zullen maken (in de zin dat toekomstige generaties specialisten die restauratie nog evenzeer zullen waarderen). Ik toonde aan dat die zekerheid niet ongeveer gelijk is voor alle soorten erfgoed, en voor de besloten hofjes al te gering.
5) Voor in bruikleen ontvangen originelen in privaat eigendom, garanderen slechts replica's dat het publiek belang op langere termijn zal gediend blijven.
Dingen niet doen 'omdat ze in de toekomst dan beter kunnen gedaan worden'?
Dat klinkt toch raar. Zeker als ze er 'in de toekomst' ook zo over denken, dan gebeurt er gewoon niks.
niet akkoord, dus: restaureren
Beter onderzoek in de toekomst wil niet zeggen dat er dan wel iets moet gedaan worden. Nu en ook in de toekomst bewaren om steeds verder, moderner onderzoek mogelijk te houden, is beter dan nu (of in de toekomst) gedeeltelijk verprutsen. Of je dat nu snapt of niet, er is hoe dan ook geen reden om te "restaureren" - dat is namelijk 'beschadigingen en ouderdomsverschijnselen wegwerken en zo nodig ook authentiek materiaal vernietigen en vervangen door nieuwe materialen om het geheel in een toestand te brengen die zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke lijkt aan te leunen'. "Bewaren" wil daarentegen zeggen dat de nodige maatregelen genomen worden om (verdere) beschadiging en verouderingsverschijnselen te voorkomen, maar geen herstellingen uitvoeren. Om in hoofdzaak het ruim publiek zich dan toch een goed beeld te laten vormen van de oorspronkelijke 'nieuwe' (of meest gewenste historische) toestand, kan dan een replica van het origineel gemaakt worden waarbij de correcties volgens die gekende of sterk vermoede historische toestand wél aangebracht worden. Onthou: restaureren betekent steeds wijzigen, lees vernielen, van authentieke aspecten.
Een extra voordeel van bewaren + replica tentoonstellen is, dat een ernstig onheil (brand, oorlogsschade, waterschade, e.d.) dat het origineel ondanks de beste zorgen toch zou overkomen, nog altijd een goede replica nalaat (beter dan niets!) en bovendien dat vandalisme e.d. eerder de replica zou treffen dan het origineel welk dan apart in (ook tegen diefstal) veiliger omstandigheden opgeslagen kan blijven.
Bovendien was je conclusie in dit geval verre van logisch, omdat restaureren betekent dat de Stad over minder dan 99 jaar niets meer gaat hebben. Het origineel is dan hoe dan ook opnieuw een louter privaat bezit. Met een replica, behoudt de Stad toch die. Indien echter inmiddels een restauratie plaatsgevonden zou hebben, is de private eigenaar geneigd om diens voor tentoonstellen geschikte besloten hofjes, ten eigen bate (duurder) betalend te maken en is controle op verdere goede bewaring zeer moeilijk of onmogelijk. Erger nog, de eigenaar kan voor de originelen diverse kopers zoeken en aldus kunnen de zeven besloten hofjes verspreid raken. Zonder restauratie en de eruitvolgende winstmogelijkheden, vermits de mooiere replica door de Stad tentoongesteld blijft, is de private eigenaar eerder geneigd om het bruikleen te verlengen (of alle besloten hofjes aan de overheid aan te bieden voor een minder exorbitante koopprijs), zodat de Stad voor de deskundige bewaring (en de kosten daarvan) blijft instaan maar ook iedereen verzekerd blijft van de correcte staat van de originelen.
Indien 'wij' nu een restauratie betalen, zullen 'onze achterkleinkinderen' gedwongen zijn die meerwaarde bijkomend op te hoesten om te voorkomen dat de besloten hofjes verdwijnen.
SH, willen we onze musea dan afschaffen en veranderen in geklimatiseerde bewaarkluizen en in de plaats replica's exposeren? Als er twee hoofdtaken zijn voor elk museum dan zijn dat conservatie en expositie, niet van copies, maar van de originelen. Misschien kan een bediende ook genieten van een copie, een échte kunstliefhebber kiest voor het échte werk.
Ik stelde reeds dat schilderijen gerestaureerd mogen worden. Museumbezoekers mogen de voorwerpen niet aanraken. Indien dan toch een verschil tussen een origineel object en een kopie waarneembaar zou zijn, is het een slechte kopie en staat het vast dat het alternatief, inzake restauratie, precies even slecht zou uitgevoerd zijn - maar het definitief gevolg is veel verschrikkelijker. De liefhebber van een overschatte eigenwaarde is geen échte kunstliefhebber.
Ik heb de indruk dat SH nog nooit een atelier van het KIK-IRPA van binnen heeft gezien. Maar ja, replica's zullen wel toeristen aantrekken. De wijzerplaten van de toren zouden dat ook zijn.
Geeeeeeuw.
Nu denk ik wel dat de mensen die deze nodige restauraties uitvoeren door studie en werkervaring specialisten zijn in deze materie. Bijgevolg mogen we er wel vertrouwen in hebben dat het resultaat meer dan de moeite zal zijn zeker?
Zelf kijk ik er in ieder geval naar uit om de hofjes te kunnen bekijken wanneer ze hersteld zijn in hun oorspronkelijke staat.
@Christophe: Niemand betwijfelt de kwalificaties van de specialisten, maar een al te hoog "vertrouwen" in de bekwaamheden van experts had ik reeds genoemd. Het is onmogelijk besloten hofjes in hun ware oorspronkelijke staat te brengen: Men kan ze in het allerbeste geval in een gelijkwaardige en ook op termijn op het zicht niet van die oorspronkelijke staat te onderscheiden staat brengen. Toekomstig onderzoek met nu nog onvermoede technieken en door volgende generaties specialisten met de dan bijkomend beschikbare wetenschappelijke kennis, wordt door restauratie altijd ingeperkt. De vraag is dan, of dat ergens nodig voor is. Dat ze er na restauratie uitstekend zullen uitzien, ga ik niet betwijfelen, maar indien 1) datzelfde uitzicht haalbaar is door de hofjes te repliceren, en 2) de originelen in gevrijwaarde huidige toestand kunnen bewaard worden zonder of met beperkter ingrepen, komt zulks de voor latere onderzoekers nuttige authenticiteit ten goede. Bovendien gaan wij het einde van de bruikleen niet meer meemaken, maar ontslaat dat ons van elke verantwoordelijkheid voor de situatie ter zake die van dan af gaat bestaan ten gevolge van een door onze generaties gemaakte keuze?
Moet ik nu echt met alle argumenten afkomen? Restauratie biedt één voordeel: De wetenschappelijke kennis zal dankzij de voor restauratie nodige ingrepen op de originelen, meer dan waarschijnlijk toenemen, sterker dan met non-invasief onderzoek vandaag mogelijk is. Dat neemt niet weg dat een niet-invasief onderzoek dat een gelijkwaardige (niet noodzakelijk identieke) kennistoename zou bieden, de voorkeur geniet. Praktisch dient door de specialisten afgewogen te worden, of de te verwachten onmiddellijk (invasief) toenemende kennis volstaat om het potentieel van toekomstige (non-invasieve) kennistoename te hypothekeren. Geen van beide te vergelijken gegevens is bij voorbaat objectief meetbaar doch slechts subjectief in te schatten. Objectief een subjectieve schatting maken is dansen op de hoge koord. Hun eerlijke objectiviteit wordt daarbij serieus op de testbank gelegd, want die latere kennistoename komt alvast niet op hun palmares en zijzelf genieten niet mee van dat latere wetenschappelijk inzicht - wijl zij als wetenschappers curieus moeten zijn. Maar is de vraag hen gesteld geweest?
Na de restauratie zou ik graag een boekje zien verschijnen over de toen gebruikte iconografie. Zulke erotische taferelen vragen dikwijls wat meer uitleg. De uitbeelding van ' Kijk eens Lieve Heer hoe mooi ik me gemaakt heb voor U, wilt ge in mijne hof komen spelen? ' mag wel eens verklaard worden.
Buiten een verwijzing naar het Hooglied van Salomon heb ik daar nog niet teveel over gelezen, misschien was de tijd nog niet rijp. Van de andere kant stonden de gasthuiszusters met hun twee voeten in de echte wereld.
Graag niet enkel een boek (met state-of-the-art foto's natuurlijk) maar ook een time-lapse filmpke van de restauraties graag !
Zoiets staat altijd goed in één of ander Mechels museum.
:-)
BTW :
Waren de Besloten Hofjes een opvolger van de Mechelse poppetjes ?
Een Versie 2.0 - "Medieval-Style," als het ware ?
Lees toch eerst de artikels waar je een link naar plaatst, Gimycko, vooraleer je er een vraag bij geeft: Je poppetjes werden "en masse geproduceerd in Mechelen tussen 1450 en 1530. Zij waren voornamelijk bestemd voor privédevotie en werden los opgesteld of verwerkt in huisaltaren of besloten hofjes". Niks "voorloper"; ergens hierboven schreef ik het al: "Alles uit de omgeving van de vervaardigster kwam van pas".
In dat artikel staat ook dat na 1530 de Mechelse poppetjes verdwenen en men overschakelde op nieuwe grotere houten (religieuze) beelden - Nog steeds te bewonderen in het Schepenhuis.
Dus... het ambacht (voor privé-devotie) ging niet verloren maar werd - in mindere mate - verdergezet in de Besloten Hofjes. Dit alles werd dan verder uitgebreid met de nodige tirlantijntjes (pijpaarde, planten, bloemen, medaillons, enz.)
Anno 2014 hebben we nog altijd zoiets : de Onze-Lieve-Vrouwkes onder stolp bij ons moemoe - de plastieken wit-blauwe Onze-Lieve-Vrouweflesjes uit Lourdes en de plastic Jesus on the dashboard of my car.
Eigenlijk volg ik uw verhaal van bewaring en replica's niet, ik ga m.a.w. niet mee in uw grote gelijk, beste Some.
En eerlijk gezegd, al uw argumenten hier een voor een weerleggen met tegenargumenten, ik zou dat kunnen doen, maar daar heb ik de tijd, noch de goesting voor.
Voor die twee man & een paardekop die dat dan nog zouden lezen :-)
Let's agree to disagree.
Christophe ???? Ne paardekop ???? Hoe kom je daar bij ????
@Christophe: Je hoeft niet alle argumenten te weerleggen. Slechts 2: dat restaureren ook informatie uit de originelen definitief doet verdwijnen, en dat restaureren minstens voor het publiek belang waardeloos wordt zodra de bruikleenperiode afgelopen is. Maar als je dat niet wil, moet je ook de tijd niet nemen om te komen beweren dat je mijn 'grote gelijk' met tegenargumenten zou kunnen weerleggen. De paardenkop hebben we al gehad, voor de twee anderen blijf ik nog beschikbaar.
Dat het nu Besloten Hofjes waren of gesculpteerde preekstoelen...
Hoedje af voor het Geduld en het Vakmanschap van die toenmalige kunstenaars !
Bij nader inzien:
Jaja, je hebt gelijk.