(foto's: Jan Smets)
Een rommelig achterafje in de Adegemstraat - over het voormalige klooster van de arme Claren: een petieterig 'steegje', als je dit al zo noemen mag,leidend naar een nog rommeliger binnenpleintje... Hierrond staat een wat heterogene verzameling bouwsels waar men blijkbaar flink aan de slag is om ze te renoveren. Ik kende het wel, maar kon het onlangs nog beter bekijken op één van die boeiende wandelingen van Mechelenbinnenstebuiten. Dit relict uit een nog niet zo héél ver verleden is één van de allerlaatste herinningen aan een 'fortje'. Zo werden de armoedige beluikjes in onze stad genoemd. Ooit waren er hier talloze van te vinden in Mechelen. Nu zijn ze haast allemaal verdwenen, duchtig gerenoveerd en om het met een geleend woord te hebben: 'ge-javel-iseerd'.
Hier en daar kan je er nog een authentiek bewonderen. Een bekend exemplaar is het fortje in de Nonnenstraat. Ook dit vroeger nogal luizige 'fortje' is nu een pareltje geworden. Maar je kan je met enige verbeelding wel voorstellen hoe het hier wonen was in vroegere tijden... Ook op andere plaatsen in onze stad kan je nog restanten van vroegere fortjes vinden. Denk maar aan de Schaalstraat, of de Sint-Pietersberg...
Het vroegere fortje in de Adegemstraat wordt grondig opgeknapt, en weinig zal binnenkort nog doen herinneren aan vroegere toestanden...
Die goeie ouwe tijd was niet altijd zo fraai, en bestaat alleen op nostalgische postkaarten in sepiatinten - momentopnames, schilderachtige cliché's die enkel buitenkanten tonen, en zelden of nooit binnen-of achterkanten... Stank en lawaai zijn netjes verdoezeld.
In die miserabele fortjes woonden veelal kansarm te noemen mensen - kroostrijke arbeidersgezinnen, bijeengetroept in armoedige werkmanshuisjes. In de negentiende eeuw brachten spoor en industrie (denk maar aan de stoelnijverheid alleen...) velen naar deze stad. Een huis of vrij perceel vinden in de binnenstad was schier onmogelijk. Daarom ging men creatief te werk. Op de meest onmogelijke plaatsjes werden kleine huisjes opgetrokken. En zo verschenen in het stadsbeeld de fortjes in de Ravenbergstraat, Lange Nieuwstraat, Moonsstraat, Berthoudersplein, Heihoek, langs de Dijle, Heembeemd, Zelestraat, Nokerstraat, Jodenstraat, Sleutelstraatje...Noem maar op. Marcel Kocken vertelt dat dit laatste straatje door de bewoners zelf al lachend 'den Bruul' werd genoemd. Het fortje werd betiteld als'de Botermarkt'. Of...hoe men met humor de eigen leefsituatie heeft getracht te verbloemen... Moet je weten dat in dat fortje alleen al zo'n veertien (!) huisjes stonden. Op de andere plaatsen was dit vaak niet minder.
(Nonnenstraat)
De economische crisis rond 1840-1850 bracht nog een grotere toestroom naar Mechelen. Kleine boertjes trokken naar de stad waar ze hoopten dat het beter leven was, op zoek naar werk, brood op de plank en een dak boven het hoofd...
Niet weinig tuinen of binnenpleintjes werden omgetoverd tot een fort. Dat een aantal rijkere Mechelaars die hun eigendom zo 'verkavelden', hier wel bij vaarden, staat bij kijf.
Ondans de wet van 1844 die streng voorschreef dat deze huisjes enkel met overheidstoelating mochten worden opgetrokken, werden ze overal gebouwd. De huishuur werd door de huisbaas wekelijks opgehaald. Van huurcontracten was lang geen sprake.
(Sint-Pietersberg)
De huisjes waren een bonte en smerige verzameling krotten rond een koertje met een gemeenschappelijke pomp, een armtierig toilet en een sterfput voor 't afvalwater. Het huisje was in de meeste gevallen niet groter dan een vijftiental vierkante meter. In zo'n huisje woonden dan ook nog héél erg kroostrijke gezinnen. Om aan die schrijnende toestanden iets of wat te veranderen, werd soms door het stadsbestuur hier en daar een openbare pomp geplaatst, zodat de sanitaire voorzienigheden toch wat verbeterden. Min of meer...
(Sint-Pietersberg)
(Fortje in de Radijzengang - Alfred Ost)
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de hygiëne toch ver zoek was, en dat er niet weinig ziektes uitbraken, zoals cholera - zélfs in die 19de eeuw wanneer in 1859 zomaar eventjes veertig dodelijke slachtoffers werden geteld. In 1899 spookte dan weer tyfus door de stad... Slechte hygiëne en een vaak overstromende stad maakten het niet zo aangenaam wonen in al die fortjes. De vlietjes brachten ongedierte en gevaarlijke kwalen mee...
Pas na de Groote Oorlog kwam er enige verbetering op gang.... Tuinwijken naar Engels model werden neergepoot buiten de stadsmuren (zie ondermeer in de Hanswijkenhoek). Het was het begin van het einde van de fortjes... Gelukkig maar. Ondanks de schilderachtigheid die het schrijnende van de woonomstandigheden niet toont...
(voormalig fortje in... de Keizerstraat (!). Misschien liep je er al vaak achteloos voorbij...)
...een nieuwe tijd brak aan na Wereldoorlog I.... De leefomstandigheden verbeterden langzaam. Maar da's een ander verhaal. Het vervolg op deze geschiedenis van 'wonen in Mechelen' kan je lezen in dit oudere artikel over de tuinwijk rondom de Tervuursesteenweg:
http://www.mechelenblogt.be/2008/04/vrije-woonst
De "Botermarkt" in het Sleutelstraatje.
Hier ook nog een voorbeeld (foto Google Maps).
Waar zou dat kunnen zijn? :-)
Ik herken het niet zo dadelijk Wannes...
Dodoensstraat
Dat fortje lag zelfs bij de muren! Fortjes waren blijkbaar geen uniek verschijnsel voor de binnenstad... Ik meen te weten dat er ooit op de Tervuursesteenweg ook een fortje was...
Inderdaad, Jos Nys heeft 'm juist :-)
Niet zo moeilijk... wanneer men rechtsklikt op de foto en dan kiest voor "afbeelding opslaan als", leest men "fortje Dodoensstraat" :-)
Fortjes waren zeker niet uitzonderlijk in Mechelen. Wij woonden op de Zwartzustersberg en ook daar waren 2 fortjes. Een is nog aanwzezig. De omstandigheden van wonen in deze fortjes waren abominabel. Zo was er slechts 1 enkele WC voor gemeenschappelijk gebruik. En de woninkjes zelf waren minimaal klein. Toch woonden er tevreden en gelukkige mensen die zich geen vragen stelden bij de omstandigheden. Opmerkelijk wel is dat hun kinderen allemaal wegtrokken uit die fortjes en elders gingen wonen.
Zeker is het dat de mensen toendertijd (en dazt is nog niet zolang geleden...) veel minder veeleisend waren en doordat ze zo laag op de maatschappelijke ladder stonden haden ze ook minder te verliezen...