in de rozige naroes

met categorie:  

Officieel heet het "Provinciaal Domein Vrijbroekpark". In de wandelgangen of paadjes heeft de Mechelaar het over: het vrijbroek, het park,'t park.

Je wandelt er, tennist, voetbalt, vist, fietst, jogt,eet en drinkt er,speelt hockey, tot voor kort mocht je er je visje braden of je vlees, nu mag het niet meer. Overlast, wegens niet opruimen na gebruik.

De paadjes, de bomen, de vijvers, de bloemen, de planten, de rotstuin, de speelweiden, de sportvelden, de speeltuin, de verkeerstuin, de dahlia- rozen- en nutstuinen bewaren hun geheimen.Moesten ze kunnen praten, Mechelenblogt zou vlug vol staan. Ze zagen de overgrootmoeders en vaders, de grootvaders en moeders, de moeders en vaders, de kinderen, klein en achterkleinkinderen opgroeien. De eendjes voederen, met het fietsje leren rijden, komen sporten, elkaar stiekm of openlijk ontmoeten. Een perpetuum mobile van Mechelaars en Mechelse families, van alle kleuren en kunne.

Voor mij is het park een omwegje met de fiets bij het naar huis rijden na de boodschappen in de stad. Meestal zwaar beladen, dus, voorzichtig oog op de weg houden.

Zondag rozenfeesten, uit mijn ooghoek had ik het toch gelezen in de rapte.

Na de middag op naar de rozentuin. Het was, voor mij althans, jaren geleden dat ik de tuin zo mooi zag. Vergeten de natte jaren, de struiken die niet goed mee wllden, de miserie met de drainage waarover gelezen ergens, een zee van rozen in geuren en kleuren, waar je ook keek.

Alle rozen in bloei, nog stukjes blauwe regen die geurde, paadjes netjes aangeharkt, onkruid gewied. Hebben ze nu ook stofzuigers in het park? Het was prachtig, adembenemend.

De hoge sparren, die onder veel protest gekapt werden, heb ik niet gemist. Ondertussen zijn op die plaatsen nieuwe  bloemperken aangelegd. Als we nog een beetje geduld hebben, zullen ook de laats aangeplante leilinden voor een beetje schaduw zorgen.

Animatie was er ook volop, alles even verzorgd, tip top.

Fotootjes trekken, het is niet mijn ding, dus, zullen jullie het met mijn woorden moeten doen.

in het vrijbroekpark
bloeiende rozenperken

adembenemend                                                          

 

 

 

 

De eerste decennia van de 20e eeuw werd het park, dat voordien een moerassig gebied was, gebruikt als stedelijke stortplaats.  Bij de heraanleg van de rozentuin in de jaren 70 of 80 was dit nog duidelijk zichtbaar.  Bij graafwerken werd zowat vanalles uit de grond gehaald wat er ooit in gedumpt was: schoenen, mosselschelpen … enfin, al wat de voorbije decennia niet vergaan of weggeroest was.

In 1929 wou de provincie een groot park maken en rond 1935  werd een laan aangelegd die de toegangsweg zou worden.  De huizen die langs die laan zouden gebouwd worden moesten een villa-karakter hebben en er werd zelfs te rade gegaan bij de Cie Immobilière Le Zoute want de omgeving van het park moest Knokke-allures krijgen.

Het uitbreken van de oorlog 40-45 zette echter een rem op de bouw van de villa's en pas na de oorlog kwam de bouw echt op gang.

Toen ik als kind met mi jn grootvader langs de Dessainlaan naar het Vrijbroekpark wandelde, lag  het rechter gedeelte tussen de Velkgerstraat en de Fortuinstraat in 1952 nog nagenoeg volledig braak, waarop ik naar hartelust met mijn boog kon schieten.

Het nog bestaande “chalet” aan de tennisvelden werd gebouwd in 1936 en zou een kopie zijn van een paviljoen op de wereldtentoonstelling van 1935 te Brussel.

 Het verdwenen oud “chalet” (dat van de vissers) werd in 1933 gebouwd en werd in 1971 afgebroken.

Het "visserschalet' in 1962

(Dia Kokken) 

@ Roger

Indien het visserschalet op jouw foto, waar ook een biljartclub zijn lokaal had, het eerste was, dan is men volgens mij aan chalet nummer drie toe. Dat laatste is wel mooi en pracktisch aangelegd voor andersvaliden. (makkelijke oprit en aangepaste toiletruimte). Een mooi terras met zowel zon als schaduwpartijen. Een eigentijds knappe verwezenlijking.

Maar het visserschalet met zijn door klimop begroeide balkons en balustrades blijft voor mezelf steeds een gezellige sfeer oproepen. Weet jij soms nog iets meer over wat er zich op het gelijkvloers van dat chalet bevond? Als kind ben ik daar ooit tijdens een fietskoersje onder vrienden over mijn stuur gegaan en plat op mijn bek in de assesintels terechtgekomen. Een voorhoofd vol met zwarte stippen bleef over nadat ik de smurrie had weggespoeld in de was bak van dat oude chalet. Ik meen dat in een deel van die onderbouw openbare toiletten waren voorzien?

Aan Ma thuis uitleggen wat ik nu weer had uitgespookt was, na het verbijten van de schrijnende pijn van de serieuze schaafwonden op voorhoofd en knieën, nog de moeilijkste opdracht. Maar het Vrijbroekpark was voor ons snotneuzen toch een uitgelezen plek voor onze "vrijetijdsbesteding".

@ Jef,

Het gebouw was bijna geheel onderkelderd (enfin, die ruimtes bevonden zich op het gelijkvloers omdat de zaak zelf pas na het beklimmen van 1 van de 3 trappen kon betreden worden). Een deel heeft hoogstwaarschijnlijk gediend als stock voor de producten van brouwerij Het Sas.

Er was (geloof ik) ook een ruimte waar de vissers en de boogschutters hun gerief konden opbergen en een andere deed bij slecht weer dienst als abri voor de kaarters. Vermoedelijk waren er daar ook toiletten, maar dat kan ik mij niet herinneren.  In het park stonden genoeg bomen en struiken... :-)

Roger, met dat gelijkvloers zit ge helemaal juist. Wat de oorspronkelijke bedoeling er van geweest is zal niemand ons nog vertellen denk ik. Ooit hebben de Mechelse dijlespurters waarschijnlijk met de beste bedoelingen het in hun hoofd gekregen om in het park een na-tour criterium te laten rijden. Ik denk slechts ene keer wegens de assepaden waarover de Jef het had. In de vroegere tijden moet het park eigenlijk overstromingsgebied van de Zenne geweest zijn. Dit heeft de vele wegverzakkingen die zich regelmatig in de buurt voordoen tot gevolg. Drijfzand ? Toen de Hombeeksesteenweg in de vijftiger jaren werd aangelegd spoelde de nieuwe rioolbuizen nog geen jaar later reeds weg wat leide tot een wanhoopsdaad van de aannemer. Helaas. Plezante noot was dat je aan de uitgang Hombeekse steenweg bij Wis van 't Bergske ne lekkere crème van geitemelk kon gaan eten. 

Euh, beknopt samengevat hoofdstuk (p. 29-87) uit het Bulletin du Cercle archéologique, littéraire et artistique de Malines, Tome treizième, 1903:

De namen Vrijbroek en Vrijgeweidenstraat herinneren aan de geschiedenis: door de Berthouts in de 13e eeuw ter beschikking gestelde beemden of zomerweiden "tusschen der Eycken [Café Den Eik Battelsesteenweg], Oudergem [Auwegem] en Leliëndael gelegen" [Het 13e-eeuwse klooster van Leliëndael was op Hombeekse grond aan de Zenne, met beemden die nog geruime tijd in bezit bleven van het in de 16e eeuw verhuisde congregatie]. De akte stelt "vercocht eene erve ende eene erffelijcheijt" doch de Heer behield wel het recht 2 Leuvense schellingen per jaar te innen van de 28 bij naam bekende 'kopende' families - zeg maar de hele destijdse bevolking van Auwegem. Het recht hield vele eeuwen lang gestand met een erfenisrecht van telkenmale 2 schellingen en 2 deniers aan de Heer te betalen. Ook aan het gasthuis van Mechelen had een Berthout nog in de 13e eeuw een weide in het Vrijbroek geschonken. [De Mechelse godshuizen slaagden er in 1865 echter niet in ten volle hun oude rechten bij de Stad op te eisen.]

De families kozen een hoofdman [oorspronkelijk, want minstens van in de 17e eeuw bleek die steeds uit eenzelfde familie te komen] die het Vrijbroek bestuurde, bijgestaan door:
"De dienstlieden waren de knaap, prêter, officier of gadeslager, die 6 gulden trok, de smid die de beesten brandde en het ijzerwerk der vekens [barelen o.a. Vekestraat want de Leuvense Vaart sneed die pas rond 1750 af] vermaakte, de metser die de ark of sluis [bij de Zenne, in de beemden van Leliëndael, achter Stuivenberg] te herstellen had en eenige werklieden welke de grachten openhielden en zuiverden."
[Gimycko haalde deze tekst aan in een eerdere rubriek over een 'gadeslager van de Bethaniënpolder' (in Auwegem gelegen) met woonst schuin tegenover Den Eik.]
Zodra er geen 'Heer' van Berthout nog iets in de pap te brokken had, diende de pacht "op 3 1/2 stuivers gedaald" als 'koningscijns' betaald.

Militaire schade werd in 1785 afgewimpeld, in 1791 was er weer discussie, en enige jaren later beschouwden de Fransen het Vrijbroek als gemeentelijk en sloegen het als 'nationaal goed' aan, maar er werd niets mee aangevangen en nog in de Franse tijd werd het "ingeschreven op naam der gemeente Auwegem, als weide dienende voor diens inwoners die er recht toe hadden". Het Hollands bestuur spande in 1817 een geding in tegen de families. In 1839 waren de families nog steeds op hun bijzonder recht gesteld. Ondanks lange namenlijsten voor een periode vanaf 1676, waren hun eisen vooral op overlevering gestoeld want vermits zij geen edelen waren konden zij hun stambomen niet zomaar tot in de 13e eeuw bewijzen. Willem Frans, een Mechelse schepen en advocaat, had dit in 't snuit en maakte bekend dat het Vrijbroek dan slechts aan de Stad toekwam. Op 20 mei 1865, deed de advokaat Frans plakkaten aanplakken dat hij, "in naam der stad, namiddag om 5 ure, het gras der leegtens openbaar zou verkoopen en dat het broek 's maandags, 22 Mei, om 4 ure 's morgends, zou geopend worden. Dit gebeurde aldus in tegenwoordigheid van den kommissaris De Schutter en van den veldwachter Veroft, die de sleutels der vekens aan den gadeslager De Croes had afgevraagd." Hoofdman van het Vrijbroek, Adolf Schollaert, rechter te Brussel, liet zijn mederechthebbenden in de steek maar 3 anderen daagden op 18 mei 1866 de Stad, de schepen, commissaris en veldwachter voor de vrederechter, om in bezit van het Vrijbroek hersteld te worden. Om een lang verhaal kort te maken: op 21 mei 1873 viel de finale rechterlijke beslissing die wegens verjaring de Stad sinds 1865 in bezit stelde. Daarmee kwam ten nadele van 148 vermeend gerechtigden, een eind aan het middeleeuws stelsel.

U las hierboven "geopend": Het recht op het 'vrij weiden' in het Vrijbroek, kwam dan toe aan iedere inwoner van de Stad - aldus ook aan de meesten van de eerdere gerechtigden - mits eenmalig 5,45 frank te betalen en een jaarlijkse bedrag van 1,50 frank voor het eerste beest en 1 frank voor elk volgende. In 1901 kwam er een nieuw reglement.

Hoe de Stad erin slaagde om de Provincie voor de kosten van een aardig park te doen opdraaien, is weer een ander verhaal.

@ Malenie: nog beknopter samengevat:

@ Luc, de gave van het kijken en opmerken heb ik en van het genieten ook. Alleen je kan niet alle talenten hebben, fotograferen is niet mijn ding.

Is een mooie foto en een beknopte samenvatting inderdaad.

@Some ik ben benieuwd welke truken van de foor er voor zorgde dat de provincie ons mooie park verzorgt.

Malenie, het park is tot nader orde nog steeds eigendom van de provincie en de stad heeft er dus principeel niets in de pap te brokken. Over de catacomben juist over de gracht ( dus buiten het park ), als erfenis van de vroegere CVP - machthebbers word met geen woord meer gerept. Wie die kanker gaat afbreken is nog steeds een open vraag . Of beter, wie het gaat betalen ? De Tsjeven zwijgen hierover nog steeds als een graf. Wat mij nog niet duidelijk is, is het ontstaan van de vijvers. Zou Roger daar iets meer over weten ? Het mag nog beknopt zijn hé Malenie.

Jammer dat ik nergens een foto heb gevonden van de oude ingang aan de Dessainlaan: over de ganse breedte beurtelings geel en rood geschilderde rechtopstaande planken en in het midden een dito poort.  Rond 1957 werd die vervangen door 2 ingangen met een ijzeren traliepoort met daar tussen een vijvertje.

En de pékes van mijn leeftijd zullen zich allicht nog de speeltuin aan het visserschalet herinneren: de ringen waarmee het jonge grut zijn meest acrobatische toeren exhibeerde, de boesjkamerees en de 2 onverwoestbare wippen, gemaakt van een massieve balk (zie foto hieronder).  Rond de tijd van Expo 58 kwam daar dan nog een "Vliegende Hollander bij" .

Detail uit een foto uit een foto die in Jan Somers'  "De Mèchelse Kerjeuze" is verschenen.

@ G.L., geen idee wat er met het spookhotel gaat gebeuren (een mens zou haast vergeten dat het nog bestaat).  Misschien zinkt het mettertijd weg in de swamp waarop het gebouwd is of verdwijnt het volledig onder allerhande begroeiing zodat Mechelen ooit zijn eigen "Angkor Wat" zal hebben. 

Ja Roger, dat is het, dat is het waar die oude mannen vroeger zaten te kaarten. In dat hoekske aan den trap. Bij mooi weer wel te verstaan. Nostalgie puur. Het spookhotel wegzakken ? In nog geen duizend jaar. Dat was trouwens destijds een drogreden van de Tsjeven omdat de centen op waren.

Als het regende werd die poort opengezet en zaten de gepensioneerden beschut  om te kaarten.

detail uit een foto van de verzameling van Luc Croonen