Zandpoortvest

met categorie:  

Het geheim van de muur in de Augustijnenstraat is opgelost zodat het tijd is voor een nieuw zoekertje.

Weer een goede voorzet die simpel  binnen te koppen is...  haha

Aan welke straat  stond ooit dit huis ???

Om iedereen de kans te geven om mee te spelen, NIET ANTWOORDEN OP DIT BLOG  maar stuur je antwoord aan erkaa(apenstaartje)telenet.be

 

Om iedereen de kans te geven om mee te spelen, NIET ANTWOORDEN OP DIT BLOG  maar stuur je antwoord aan erkaa(apenstaartje)telenet.be

MARC CORBEEL is deze keer de primus inter pares, gevolgd door
EDDY LUYTEN
JOKKE OEP Z'N.....
ERIC VW
HUBERT COLLET
PAUL TEMMERMAN
MARC DEBOECK
JEAN MAURER 
JEF VAN RANSBEECK
JOS NYS
PETER MEURIS
JAN NECKERS

 

Een fotootje van die overkant naar deze kant zou wel makkelijker geweest zijn. Achttien jaar geleden, want ik las toen al een boekske en moet er veel eerder in een fermer klepper over gekeken gehad hebben, zag ik dit zicht voor het eerst en was ik echt verrast. Ik had nog niet goed beseft dat daar een foto van kon bestaan. Ik was er ruim duizend keren gepasseerd zonder er zelfs maar bij stil te staan hoe die locatie er destijds zou uitgezien kunnen hebben. Van de waterloop daar, meen ik me pas nu de ware toedracht geheel te realiseren. Voor het er zo drastisch kon veranderen, heeft men toch serieuze paardenmiddelen moeten inzetten, denk ik. Het dak van het bouwseltje nabij de wasdraad was (als gevonden dateringen van afbeeldingen kloppen, niet voor lang) verdwenen, en allicht pas bijna twintig jaar later liep de toestand er op zijn laatste benen en dan duurde het nog eens vrijwel even lang voor alles er anders uitzag.

Tip 1:  dat water zou gedempt zijn met grond afkomstig uit het Vrijbroekpark (vandaar hoogstwaarschijnlijk  de vijvers in het park).

Tip 2: zij die daar binnen gingen waren zo ziek als een paard

Tip 3

Tip 4

 

The hall of fame:

MARC CORBEEL is deze keer de primus inter pares, gevolgd door
EDDY LUYTEN
JOKKE OEP Z'N.....
ERIC VW
HUBERT COLLET
PAUL TEMMERMAN
MARC DEBOECK
JEAN MAURER 
JEF VAN RANSBEECK
JOS NYS
PETER MEURIS
JAN NECKERS

De foto toont de paardeninfirmerie die rechtover de vroegere Artilleriekazerne (ook Groot Kwartier genoemd) tussen de Zandpoortvest en het Berthoudersplein aan de andere kant van de stadsgracht lag.  "Zandpoortvest"  vind ik persoonlijk nogal ruim genomen en ik zou het huis eerder bij  "de Borght" plaatsen, maar na de aanleg van de spoorweg en nog later van de afleidingsdijle, werd het daarvan volledig afgescheiden.

De kazerne zelf werd in 1947 afgebroken om plaats te maken voor de nieuw te bouwen Rijksmiddelbare Jongensschool (juni 1949)

Boeiend!  Ik begon bij de laatste tips wel een vermoeden te krijgen dat het daar ongeveer moest zijn, maar ik zou het eerlijk gezegd nooit kunnen herkennen hebben...  Knappe rarara!

Wanneer hebben ze de stadsgracht aan deze kant gedempt ?

De foto met de paardenkliniek dateert van 1889.

Men is in 1904 begonnen met het opvullen van de slachthuisgracht (vorige rarara) en het verleggen van de bedding van aan de Katelijnepoort tot aan het nieuw te bouwen keerdok.

In 1905 was men daar mee klaar.

Ik vermoed derhalve dat de gracht aan de Zandpoortvest ook omstreeks die tijd werd gedempt want op 19 november 1905 werd de wafelijzerbrug over de afleidingsdijle aan Nekkerspoel ingehuldigd.

Wellicht kan Paul Temmerman als de specialist inzake alles wat in Mechelen met water te maken heeft hierop een juiste datum plakken...??

amai dat was moeilijk! ik zou het nooit geweten hebben

Het primitief kadasterplan helpt ook hier: vervang de naam ' poedermolen ' door ' paardeninfirmerie  ' en je weet waar je het gebouw moest zoeken.

De 'ra ra ra'-foto: uit 1889 (Vermoortel, Frans. 'Mechelen, de memoires van een stad', p. 32); Beeldbank: tekst als antwoord op De Mecheleir 1995/2 p. 40; Beeldbank SME001000832 en SME001011691.

Kaart uit 1901 gevoegd bij stratengids van kanunnik Van Caster:

1. Vermeldt "gare au bélart" voor de huizen op de 'kop' van de Lakenmakersstraat. Daarover stelt het stadsarchief: "In de negentiende eeuw maakte Nekkerspoel ook kennis met de trein. Het eerste station werd er gebouwd in 1879 en diende voor veetransport. In 1887 richtte de Maatschappij van Buurtspoorwegen er een goederenstation naast op."

2. Toont Plattebeek evenwijdig met stadsgracht; ter hoogte van de locatie van de paardeninfirmerie komt ze even luttele meters dichter naar de stadsgracht om er dan plots (honderd jaar eerder bij Hunin ietsje geleidelijker) van weg te lopen en nog net achter het bouwsel onder de spoorweg door te lopen. Zowat achter de uithangende was van de 'ra ra ra'-foto maar daarop net verstopt achter het huis, kan men gezien van amper iets verderaf de balustrade van die (nog steeds lage) overbrugging bij maximaal uitvergroten bespeuren op de prentkaart uit 1902 [Beeldbank SME001011692], als de minder duidelijke verkleinde tip 3 van Roger. Bemerk dat het in 1889 afgebroken dakje nabij de wasdraad, op de dertien jaar nadien gedateerde afbeelding in volle glorie aanwezig is; dak hersteld en niettemin eenzelfde aanblik als veel oudere daken, of dateerde de Beeldbank de prentkaartdruk van een foto die (gezien de weinige verschillen zelfs in bomen en struiken) tamelijk kort vóór die van 1889 getrokken was?

Bijzonder aan de waters bij de paardeninfirmerie (of poedermolen) is, dat net daar een stadwaartse aftakking van die Plattebeek, afgaande op tekeningen (Hunin 1800-1802) blijkbaar met een duiker, de stadsgracht kruiste. Zou de term 'poedermolen' (cf. Lucs kaartje hierboven) erop kunnen wijzen dat die ooit door een waterrad op die aftakking werd aangedreven? Blijkbaar zijn op dat kaartje de stippellijnen die vertrekken aan voormelde beek vlak achter het molenhuis, een aanduiding van die wellicht bij het tekenen reeds geheel ondergondse aftakking en ook Popp (1858) toont de beek reeds zoals Lucs kaartje doch 'mist' het stukje naar de stad toe tot bij het Groot Kwartier. Een eindje voorbij deze 'B[a]rakken voor de Ruijterij' geeft tot heden deze aftakking de straatnaam 't Vlietje om dan bij de Huidevettersstraat in de Oude Melaan te komen. Bij het dempen van de stadsgracht aan de Zandpoortvest, wat niet vóór 1906 zou voleind zijn, werd het evenwijdige deel van de Plattebeek in rioolbuis gestopt en dan verder langs de vesten doorgetrokken tot ze in de eveneens ingekapselde Heergracht komt (cf. Plan voorziene saneringswerken 1908 Ir. Weyts). Misschien weet Ir. Temmerman meer over een al dan niet technisch ooit al dan niet mogelijke functie voor de poedermolens; aandrijving door getijdewerking lijkt niet evident omdat het met de stadsgracht evenwijdige deel niet ver van de Melaan ook uit de Dijle aftakte, dus was het een soort bypass van de Melaan en daarop draaide bij mijn weten nooit een molen, maar misschien is dat eind pas later aangebracht (toch voor 1800) en voedde eerder de buitensteedse Plattebeek (voorbij de recentere spoorlijn) het vlietje met genoeg debiet. Hunin had het vlietje nog getekend als de Melaan onderdoor kruisend om dan o.m. via de Botermarkt en de IJzerenleen aan de Grootbrug in de Dijle te monden; in tegenstelling tot heden, zou toen dus in de binnenstad een vliet met een duiker onder een andere gepasseerd zijn. Het komt me dan voor dat tot mogelijk eind de 18e of zelfs tot in de eerste helft van de 19e eeuw, met die buitensteedse aanvoer, dit vlietje een even grote rol speelde als de Heergracht of de Melaan.

Voor wie niet vertrouwd is met Mechelse 'poedermolens' (gekend ook uit de geschiedenis van Vorsenborg ofte domein Coloma): het ging om 'zwart poeder', dus buskruitfabriekjes, vandaar een lichtjes afgelegen ligging. Ik stampte ooit per uiterst geringe hoeveelheden salpeter, zwavel en houtskool tot buskruit in een porceleinen vijzel, om dan in wat grotere hoeveelheden met in mekaar gedraaide lange lonten een vijftal fusees aan fijne houtpijlen samen te stellen om een uit stijf tekenpapier zelfgebouwde raket aan te drijven. In de beemd van de Bethaniënpolder brandde ze op zonder zelfs maar even van de grond los te zijn gekomen: een van mijn schaarse mislukte experimenten, maar wel bij elke fase in alle veiligheid uitgevoerd. Geduld is de moeder van de porceleinwinkel, en van de hand boven een vijzel. Een veel later ontmoette vriend had in zijn jeugd zijn hele rechterhand kwijtgespeeld.

De Inventaris Onroerend Erfgoed beschrijft in 'Mechelen extra muros (ID: 20411)' hoe vanaf 1 jaar na de foto van 1889 in twee afzonderlijke fasen onze spoorlijnen verhoogd werden:

"Op 14 juli 1890 werd beslist de hoofdsporen van de lijn Brussel-Antwerpen te verhogen en een treinhalte op Nekkerspoel te voorzien. De bouw van de stenen spoorbrug boven de reeds gegraven afleidings-Dijle werd in 1897 aanbesteed, de ophogingswerken tussen de Dijle en de grens met Sint-Katelijne-Waver dateren van 1908-1910, het goederenstation Mechelen-Nekkerspoel van 1908-1912, het reizigersstation Nekkerspoel van 1912-1913. In 1926 werd een spoorlijn tussen goederenstation en Keerdok getrokken.
In 1933-1935 werd het baanvak Brussel-Mechelen-Antwerpen geëlektrificeerd. Hiervoor werd tussen Zenne en Leuvensevaart een berm met een hoogte van 7 tot 11 m aangelegd, samen met een vaste metalen brug over de vaart. Vandaar liep de verhoogde baan oostwaarts van de toenmalige stationskoepel, via de nu nog bestaande Vierendeelbrug over de Leuvensesteenweg en het spoor naar Leuven door tot aan de Dijle, waar bovenop de bestaande bakstenen brug een betonwerk van 9 m gebouwd werd; hier sloot de verhoogde baan aan bij de reeds eerder aangelegde dijk op Nekkerspoel."

Aan beide einden van de Zandpoortvest ziet men hoeveel de spoorlijn er hoger gebracht werd: SME002000443 en allicht de in menig opzicht boeiende foto SME002000003; op 5 mei 1935, dag op dag 100 jaar na de eerste spoorlijn Brussel-Mechelen, werd deze vernieuwde spoorweg ingehuldigd.

I.v.m. de spoorwegen.

Om het drukke verkeer op lijn 25 tussen Brussel en Antwerpen te ontlasten werd besloten om het goederenverkeer via de aftakking (spoorlijn 27) tussen Muizen en Weerde over Hofstade te leiden. Om verkeer van de Leuvense- en Tervuursesteenweg en de Leuvense vaart niet te hinderen werden deze sporen op verhoogde bermen aangelegd. In 1902 werd begonnen met het uitgraven van de putten in Hofstade. Tijdens WO I vielen de weken stil en liepen de putten vol met water.

@ Jan Smets en alle andere bloggers.

Dezelfde RaRaRa heeft enkele jaren geleden ook op de blog gestaan!!!

Mijn suggestie van 09/11/2013 - 19:51 dat de Plattebeek eventueel pas na de molenfunctie een met de stadsgracht evenwijdige verbinding zou gekregen hebben, wordt duidelijk geloochend: ze staat reeds op kaarten sinds 1550-1565 (Deventer). Dat de vliet de Melaan zou gekruist hebben, zoals een kaart van Hunin me had schijnen aan te kunnen geven, wordt weliswaar minder doorslaggevend geloochend maar alvast nergens gestaafd en reeds de kaart van Deventer toont dat er tussen die vliet en de Melaan een indirecte verbinding liep welke de 'streutsjes van de Lein' en de Korte Schipstraat kruiste tot in de Gracht (vlietnaam, tussen Melaan en Dijle) zodat een tamelijk nabije duiker allicht onzinnig zou geweest zijn. Blijft dan de waterhuishoudkundige vraag (Ir. Paul Temmerman?) of bij "den púijer molen" (kaart uit 1730 van Van Antwerpen) een rad kon aangedreven raken. Gelegen tussen een beek en de stadsgracht die over grote afstand evenwijdig liepen en zo nodig bluswater boden, moet de plaatsing van het molengebouw uitgerekend pal overheen de vliet zoals duidelijk blijkt op het 'primitief kadasterplan' dat Luc toonde, toch een goede reden gehad hebben. Ik kan me wel voorstellen dat buskruit in relatief kleine hoeveelheden aangemaakt werd zodat een veel geringere drijfkracht dan voor de grote en zware molenstenen van bloemmolens kon volstaan. Ook kan een erg onregelmatige beschikbaarheid van drijfkracht nauwelijks gehinderd hebben, vermits het productieproces wellicht meerdere fasen had waarmee dode tijden gevuld werden. Werd in een poedermolen slechts een voorraad vooraf tot houtskool verbrand hout mechanisch fijngemalen, waarna de tijdrovende fasen van menging van de zeer fijne stoffen en grondig door mekaar fijnstampen manueel geschiedden?

@ Jos Nys:  Alzheimer man, Alzheimer.... helaas ... maar zolang dat ik nog weet dat zijn voornaam Aloïs is, is het nog niet hopeloos...