(foto's: Jan Smets)
's Avonds keert de rust terug in het vriendelijke stadje. De dagjestoeristen zijn verdwenen en het historische plaatsje Beaune wordt weer slaperig stil binnen zijn nog grotendeels bestaande wallen. Het is géén grote stad. Beaune telt amper 40 000 inwoners, en het ooit zo belangrijke oord, dat in vroegere tijden een zware concurrentieslag leverde met het nu veel grotere nabijgelegen Dijon, ligt wat vergeten opzij van de grote route naar het zuiden en de zon. Vergane glorie? Mocht het Hötel Dieu niet met stip in alle reisgidsen vermeld staan als hoogst bezienswaardig, werd misschien geen stop gemaakt in dit Bourgondische stadje. Ten onrechte. Beaune is charmant, heeft leuke pleintjes, straatjes en parkjes, en is nog ouderwets intact gebleven. Maar hét centrum van Beaune is ongetwijfeld Hötel de Dieu: cultuurmonument zonder weerga, en dé navel van de stad. Het middeleeuwse hospitaal is één van de dingen die je zéker moet gezien hebben in deze streek. De Mechelse gasthuisnonnen zijn nog steeds bijzonder trots dat 'hun' OLV-gasthuis ooit model heeft gestaan voor dit hôtel... Vorige week was ik er - en met mij een gezelschap van iets meer dan dertig Mechelaars, onder leiding van stadsgids Rudi De Mets... Een vijfdaags reisje om in te lijsten!
Het werd een leuke trip. Da's het minste dat je kan stellen. En onze reputatie van Bourgondische Vlamingen eer aan doende, voelden we ons thuis in deze Franse uithoek. We zijn dan natuurlijk niet voor niks inwoners van de vroegere hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden. We deden ons dus vijf dagen te goed aan al de lekkernijen die dit land zo kwistig voortbrengt. We proefden de mosterd van Dijon, en deden een scheutje Kir in onze Cremant... We degusteerden kazen (mét de begeleidende deskundige wetenswaardigheden van Mechels kaasmeester nummer één, Harry Schockaert, die onze reisgenoot was), smulden van escargots en de poulets de Bresse... In de eeuwenoude en grootste wijnkelders van Bourgondië - van 'Le Patriarche' verdiepten we ons in het glas en de historie. Het was dus één en al een zinnenstrelende ervaringsgerichte reis, die de smaakpapillen verwende.
Maar we hadden natuurlijk ook oog voor de linken met ons eigenste Mechelen. Op de tussenstop in Nancy, bezochten we de onvermijdelijke Place Stanislas - één van de mooiste en statigste pleinen van heel Frankrijk. En Rudi friste de geschiedenis op. De laatste Bourgondische hertog - Karel de Stoute, die van onze stad de feitelijke hoofdstad maakte van de Bourgondische Nederlanden, door hier zijn Parlement te vestigen, sneuvelde hier roemloos in de zoveelste veldslag. Zijn lijk werd pas dagen later gevonden in de sneeuw, half opgepeuzeld door de wolven. Het Bourgondische liedje was uit. Dromen om een koningskroon werden opgeborgen. De hertogen van het door schrandere (huwelijks)politiek groot geworden landje beten in het zand. Het zorgvuldig bijeengepuzzelde hertogdom versplinterde. Karel de Stoute werd de laatste hertog. Zijn weduwe - en derde vrouw, de Engelse prinses Margareta van York, vestigde zich na de dood van haar man in Mechelen. In haar paleis in de Keizerstraat, waar nu de stadsschouwburg gevestigd is, bekommerde ze zich om de opvoeding van de twee kinderen van haar stiefdochter, Maria Van Bourgondië. De dochter van Karel die in het huwelijk trad met Maximiliaan van Oostenrijk, en hiermee het Habsburgse tijdperk voor onze gewesten inluidde, viel op 25-jarige leeftijd van haar paard, en stierf. Filips (de Schone) en Margareta (van Oostenrijk), werden aan haar zorgen toevertrouwd, en na wat omzwervingen en ongelukkige huwelijken zal die laatste Margareta naar Mechelen terugkeren om hier residentie te houden... Maar dat weten we natuurlijk wel.
(exterieur van het Hôtel Dieu)
Het was dan ook Margareta van Oostenrijk die we op onze reis wilden opzoeken. Tenminste haar doorluchtige stoffelijke overschotten. Maar dit was buiten de waard gerekend. De kerk in Bourg-en-Bresse, dat niet zo héél ver van Beaune gevestigd is, en waar Margareta in een uitzonderlijk mooi praalgraf ligt met haar eeuwige geliefde en man die ze nooit kon vergeten - Philibert van Savoye - is gesloten wegens restauratiewerkzaamheden. Met wat vriendelijk aandringen krijgt zelfs Rudi de Mets het niet voor mekaar om ons een glimp te laten opvangen van de laatste rustplaats van ons 'aller' Mechelse tante. Dit moeten we dan later maar eens inpassen in een ander Frans reisje...
Beaune dus. We hebben een hotelletje midden in het stadscentrum, op amper enkele tientallen meter van het hôtel. Als we uit het raam kijken van onze kamer, zien we de spits met kleurrijke geglazuurde dakpannen. Het Hôtel de Dieu is machtig mooi. Wie in de buurt van Beaune komt, moet zéker een bezoekje brengen aan dit monument om 'U' tegen te zeggen. Dit niet doen is onvergeeflijk.
(kanselier Nicolas Rolin en zijn vrouw Guigone de Salines op een glasraam in de grote ziekenzaal...)
Het Hôtel de Dieu dateert uit 1433. Het werd gesticht door kanselier Rolin en zijn eega, Guigone de Salines. Oorspronkleijk had deze kanselier het idee om dit gasthuis neer te poten in het nabijgelegen Châlons-sur-Saone, maar het wordt dus Beaune. Rolin was niet de eerste de beste. Hij was de rechterhand van de Hertog. Op dat moment was dit de grote en machtige Filips de Goede, een gewiekste, schrandere en niets ontziende Hertog. Kanselier Rolin die dus al eens in onze gewesten vertoefde, was danig onder de indruk van onze gezondheidszorg. In Mechelen maakte hij kennis met het OLV-gasthuis, dat toen nog gevestigd was aan de boord van de Dijle, nabij de OLV-straat, en waar nu nog enkele oude restgebouwen aan 't Pleintje, vaag doen herinneren aan dit ziekenhuis. Dit ziekenhuis werd in 1198 reeds gesticht door Albertus Van Cuyck die bisschop was van Luik. In 1225 kwam dit gasthuis onder de hoge pauselijke bescherming. De religieuze gasthuisnonnen volgden de regel van Augustinus. Ononderbroken tot de dag van 'gisteren' hebben de Mechelse gasthuisnonnen ingestaan voor de gezondheidszorg in onze stad. Nu resten van deze ooit zo grote orde nog 6 bejaarde zusters die nu in OLV-Waver wonen (zie vierdelige artikelenreeks over deze laatste nonnen).
In 1433 werd Hôtel Dieu gesticht, naar model van het Mechelse ziekenhuis. Om dit ziekenhuis te be'mannen', nodigde kanselier Rolin zes Mechelse nonnen uit naar Beaune, om daar de zaak op te starten. Dit hebben ze dan ook gedaan. Het werd een pracht van een ziekenhuis met een trits schitterende en praktisch ingerichte gebouwen, gegroepeerd rond een mooi en groot binnenplein. Dit ziekenhuis zou later model staan voor nog zo'n veertig andere ziekenhuizen. Tot in 1971 (!!) deed het dienst. Kanselier Rolin schonk het Hôtel de Dieu ook nog wijngaarden, zodat het ziekenhuis zich van inkomsten kon voorzien. Bijzonder knap en bezienswaardig is de Grande Salle des Malades, dat in feite een kerk was. De zieken die in bedden lagen langs weerszijden, hadden zicht op het altaar. In de ziekenzaal werden kerkdiensten gehouden. De eigenaars van het kerkhotel Martin's Hof in de Karmelietenstraat wijzen er op dat hun hotel het éérste is waarin gasten slapen in de kerk zélf, na het 'Mechelse' Hôtel Dieu in Beaune...
(de grote keuken van het ziekenhuis. Het hôtel was over de nu nog bestaande overdekte markt van Beaune gelegen...)
De zaal is zowat vijftig meter lang, veertien meter breed, en zestien meter hoog. Het gewelf kan je bijna vergelijken met een scheepsromp. Aan de uiteinden van de balken zijn monsters afgebeeld. Het ziekenhuis bezit een aantal Vlaamse kunstwerken, waaronder een heel waardevolle triptiek van Rogier van der Weyden, die het Laatste Oordeel toont. Ook hangen er wandtapijten uit Brussel en Doornik. En Rudi wijst op een houten beeld dat volgens hem niet anders dan in Mechelen moet vervaardigd zijn... Ik geloof hem graag...
(expressief fragment van 'Het Laatse Oordeel' van van der Weyden....)
Het is een boeiend bezoek geworden. Hier kom je in een andere wereld terecht. Zieken en armen werden in dit schitterend decor verzorgd en bijgestaan. De Mechelse gasthuisnonnen mogen inderdaad trots zijn dat hun 'moederhuis' tot voorbeeld was voor dit unieke Hôtel de Dieu...
Het wordt weer stiller in de straten van het stadje. De wekelijkse markt is opgekraamd, en de doorreis-toeristen zijn op weg naar het Zuiden. Op een stemmig pleintje klinken we op Bourgondië en op Mechelen, en op het Goeie Leven... En da's wat we delen: bewoners van Beaune en van Mechelen, Bourgondisch als we wezen in hart en nieren....: de smaak van wat het leven weet te kruiden.
Iedere (Mechelse) filmliefhebber kent deze locatie uit... La Grande Vadrouille.
Fragment
:-)
Gim, denkt gij dat het nep is ? -)