Van Maneblussers en Boeren...

met categorie:  

Een tijdje geleden vierde een groep leutige Mechelaars nog het feit dat ze al zo lang 'Maneblussers' worden genoemd.  Sven van de Gazet zorgde zelfs voor een gratis vat - dat hopelijk niet voor nieuwe zinsbegoochelingen heeft gezorgd die avond.  Hoe plezant het (ongetwijfeld) ook werd, het moet sommige Mechelaars doorheen de geschiedenis toch niet zo lekker hebben gezeten dat er met hen de spot werd gedreven, door de schuld dan nog van één benevelde tooghanger...

In buurgemeente Willebroek zullen ze het alvast gevoeld hebben.  Een merkwaardige tekst waarvan we een transcriptie terugvonden in een Nederlands archief en die waarschijnlijk dateert van eind 17de, begin 18de eeuw, zet de Willebroekenaars alvast mooi in hun blootje, na een incident waarbij een klokkenluidende misdienaar met een wat misplaatste gil op kerstavond gans de kerk in rep en roer zette en de kerkgangers richting herberg dreef. Waar iedereen zich vervolgens al nippend aan zijn 'druppelken voor die smert' afvroeg wat er nu eigenlijk gebeurd was... niets dus.

Blijkbaar ging het verhaaltje een eigen leven leiden, want een begenadigd dichter vatte het voorval in versvorm samen onder de welluidende titel 'Belaghelijke Klucht van de Willebroekige Boeren die op den Kers-nacht heel hunne kerk in roeren stelden.'

De schrijver in kwestie - die het werk niet ondertekende (of toch alleszins niet in de transcriptie wordt vermeld) - moet zeker een Mechelaar (of Mechelès?) zijn geweest, want het relaas wordt besloten met volgende snedige zinsneden:

Men zal nu gaen in het ronde
breed en uyt u naem verkonden
Dat ge dwaese zotten zijt
Bot zonder aendachtigheyd
Wilt nu vrij u bekken snoeren
Op de Mechelaers gij boeren
Met u schimpig bot verwijt
Van hun Maenblusschers te noemen
Erger is u overkomen
Houd u bakhuys nu in't slot
Eer dat gij word noch meer bespot

Wat de link met Mechelen helemààl compleet maakt is een vermelding bovenaan de tekst: 'Van 't Kruys-Capelleken'.  Laat dit laatste nu de titel zijn van een alleszins in de loop van de 18de eeuw bekende beiaardmelodie en het wordt bevestigd: alvast één 'maenblusscher' moet niet bepaald blij geweest zijn met de voor hem bedachte geuzennaam. 

Misschien een ideetje voor onze stadsbeiaardier om voormelde beiaardmelodie eens van onder het stof te halen.  Ze zou te vinden zijn in het beiaardmanuscript van Joannes De Gruyter (1745).

(Dit bijdrage is een verkorte versie van een artikel uit het tijdschrift van de vzw Vaertlinck - Afbeelding stadsarchief Mechelen)


 

Tof verhaal!  Dit kende ik niet.  Mooie bijdrage.

Echt leuk, én razend interessant, Kevin! Bedankt!