Het nieuwe jaar is vlakbij…

Nu het einde van het jaar nabij is kunnen we ons, morgenavond, vergenoegen aan de nodige flessen sprankelend nat.  Dat het Kiddy Bubble, Cava of Champagne wordt, doet er niet toe.  En zij, die de overgang van Oud naar Nieuw, niet vieren in één of ander discotheek of fuif, zitten vermoedelijk aan een goed overdekte tafel met vrienden (en met de nodige hoedjes, nieuwjaarstaarten en serpentines).

Hoe dan ook, met de kerstkalkoen nog niet verwerkt, zullen er – na de feesten – enkele kilootjes zijn bijgekomen (crisis of niet).

En van deze gelegenheid wil ik gebruik maken even terug te blikken op het verleden.  Want al zitten we geregeld te kankeren (of te zagen) op Mechelen, zo slecht leven is het hier toch niet.

Enkele dagen geleden was ik een artikel ineen aan het steken voor de Mechelse encyclopedie, Mechelen Mapt, over de Mechelse kannunik Jozef Laenen.  Een persoon met vele kwaliteiten, maar vooral een schrijver.  Een schrijver van serieuze boeken met serieuze onderwerpen.

Maar serieuze mensen laten ook eens “een steek vallen” en schrijven dan ook eens iets leuk, plezant… enfin, over een plezierig onderwerp.  En Jozef Laenen beschreef hoe er in Muizen geleefd en gewerkt werd, maar vooral gegeten werd.  Niet bij de Muizenaars zelfs, maar bij de nonnekens van Muizen.  En het was er gene schrale boef.

Op dit ogenblik loopt er in de kasteelruïne van Roosendael (van 15 december 2011 tot 15 februari 2012) de tentoonstelling “Heilige Boontjes”.  Dagelijks te bezoeken van 10 tot 17 uur, behalve op maandag.

Tijdens de openingsreceptie las ene Lucas Van de Leur een stuk tekst voor dat uit Laenen’s “Bij de nonnekens van Muizen, een onbescheidenheid” kwam.

Ik copy/paste de tekst hier even, want de beschrijving is geweldig en de tekst wil ik U niet onthouden !  (Een linkje is nogal onpersoonlijk, maar dit terzijde)

Geregeld heb ik moeten glimlachen, want echt sober was het leven er niet.

Hopelijk vergeeft dhr. Van de Leur mij deze kleine zonde, maar de tekst maakte me hongerig en gaf me goesting om de tentoonstelling eens te gaan bekijken.  En U misschien ook.

In 1927 schreef de Mechelse historicus Jozef Laenen een amusant boekje met als titel ‘Bij de nonnekens van Muizen, een onbescheidenheid’. Daarin heeft de auteur het over de cisterciënserinnen van Muizen waar priorin Barbara Cats van 1538 tot 1553 een huishoudboekje bijhield waaruit heel wat af te leiden valt over hun eetgewoonten.

Over het algemeen aten de zusters zeer sober. In de week kwam bijna uitsluitend potagie en pap op tafel.  
Potagie was een brij van brokken groenten die het midden hield tussen een dikke soep en een dunne hutsepot. Alle mogelijke verse groenten van het seizoen werden er in verwerkt: kolen, uien, wortelen, bonen, en natuurlijk ook wat we nu vergeten groenten noemen zoals pastinaak, rapen, moesdistel en kardoen.

De pap was een soort brokkenpap van melk met peperkoek, wit brood en siroop. Maar bij het woord pap moeten we niet altijd aan een zoete bereiding denken. Witmoes bijvoorbeeld was een pap die zeer sterk gekruid was.

Door de week dronken de zusterkens bier, want bier is ook voedzaam. Het gemiddeld bierverbruik in die tijd wordt geschat op 1 tot 2 liter per persoon en per dag. Daarbij  moet wel gezegd worden dat het "klein bier" was. Dat betekende niet dat het een minderwaardige kwaliteit betrof, maar dat het niet erg sterk was, precies omdat het voor dagelijks gebruik moest dienen. Daartegenover stond het Goed Bier of Groot bier dat aan hoge gasten of bij speciale gelegenheden werd gegeven.

Vis en vlees waren in de week niet helemaal uitgesloten, maar op zondag stond een van beide bijna altijd op het menu.

Wat het vlees betreft, maakt het boekje van Moeder Barbara gewag van kalfs- runds- en varkensvlees, gerookte hespen, worsten, pensen, kippen, duiven, ganzen en eenden. Vooral kapoenen, ossen, hamelen en bargen waren zeer gegeerd. Kapoenen zijn gecastreerde hanen, ossen zijn gecastreerde stieren, hamelen zijn  gecastreerde rammen en bargen zijn gecastreerde varkensberen. Denk nu vooral niet dat dit iets met religieuze preutsheid te maken had. Maar castraten hebben nu eenmaal de neiging om vetter te worden en precies dat vet vlees werd erg gewaardeerd.

Wordt er vis gegeten dan gaat het meestal om haring, zalm, karper, brasem en abberdaan. Abberdaan was gezouten kabeljauw die in tonnen verpakt werd. 
Bij hun karpers lusten de zusters graag een lekkere saus. Laenen omschrijft ze als "een schelms sausken, waar een mijnwerkersmaag zou tegen opzien". De ingrediënten zijn bekend, zodat u het zelf eens kan uitproberen: een kroes suikersiroop, een pot landwijn, zes lepelkens gemengde kruiden, een lepelke gember, wat kruidnagelen, twee schuppekens saffraan en een halve peperkoek".

In plaats van bier wordt op zondag dikwijls wijn geschonken en wijn kende men in soorten: "landwijn, Franse wijn, Rijnse wijn, gemengde wijn, romanée of zware wijn uit Bourgondië en bastaert, een zoete wijn van gedroogde druiven."
Heel anders ging het er aan toe tijdens de vasten. In die periode onthielden ze zich niet alleen van vlees maar aten ze ook soberder zegt Laenen: "Zo kregen de zusters 's zondags in de vastentijd met hun 64 slechts 15 karpers te verpeuzelen, terwijl bij feestelijke gelegenheden elke non haar halve karper, met nog een en ander daarbij, de baas kon".

Buiten de 40 dagen van de eigenlijke vasten, waren er nog andere dagen waarop het verboden was om vlees te eten. Daartoe behoorden de advent, alle vrijdagen van het jaar en nog een tiental andere dagen. 
En dan waren er nog dagen waarop ze vrijwillig afzagen van het eten van vlees, hoewel dat geen verplichting was. Dat waren de zogenaamde zuiveldagen of de dagen waarop "mager tafel" gehouden werd. Maar "mager tafel" betekende niet hetzelfde als "schrale keuken". 
Een van die zuiveldagen was 20 augustus, de dag waarop Sint-Bernardus, de patroonheilige van de orde, gevierd wordt. Men bakte dan twintig taarten waarin alles samen tachtig liter melk, vijf pond boter en tweehonderdtachtig eieren waren verwerkt. "Maar het is waar" voegt Laenen er smalend aan toe, "het was die dag zuiveldag en de nonnekens mochten dan geen vlees eten..."

Wat opvalt is dat kaas nauwelijks vermeld wordt. Nochtans weten we dat in sommige abdijen heel wat kaas gegeten werd. Zo was de Midzeelhoeve voor de abdij van Roosendael een belangrijke kaasleverancier.

De talrijke vastendagen werden ruimschoots gecompenseerd door een hele resem aan feestdagen.  Met Driekoningen werd doorgaans rijkelijk getafeld: rundsvlees met rozijnen of rundsvlees in de hutsepot, gebraden kippen, witte en zwarte pensen, worsten en een saus van geklopte eieren met peterselie.  Met Witte Donderdag kregen ze "Weggen" en "Peper". Weggen waren koeken van bloem, melk, suiker, eieren, boter en gist. En "Peper" had niets te maken met de specderij waar wij nu aan denken wanneer we dit woord horen. Het was een zoet gerecht. De belangrijkste ingrediënten waren rijst, amandelen, siroop, rozijnen, saffraan en suiker om het geheel te bestrooien.

Op geen enkele dag van het jaar waren de maaltijden zo copieus als op het feest van Sint-Maarten op 11 november. We laten Laenen weer aan het woord: 
"Die dag aten de zusters 's noenens vleespastei en 's avonds deden ze zich te goed aan biefstuk, alsook aan gebraden appelen en peren met gember en suiker bestrooid. Men dronk dan ook een pot Rijnse wijn en men at wit brood. Anno 1540 overkwam Moeder Barbara een bijzondere bui van vrijgevigheid: in plaats van de gewone 55 pond vlees voor de pastei, wat streng genomen, voor een goede zestig nonnenmaagskens toch een behoorlijk schoteltje kon leveren, gaf zij er 85. Tot het bereiden dezer koninklijke schotel verwerkte de keukenvrouw dit vlees met negen pond rozijnen, twee pond krenten, twee pond meelsuiker, anderhalve liter siroop, peper, kruidnagel, gember, saffraan, kardemom, kruidnagel, venkel en 5,5 liter gewone wijn. Het is waar, de volgende dag aten de religieuzen nog pastei."

Groenten kwamen op zon-en feestdagen blijkbaar weinig of niet aan bod. Die kregen ze in de week ruimschoots te verwerken in hun dagelijkse potagie. Ook in het huishoudboekje wordt er geen melding van gemaakt. Waarschijnlijk leverden de moestuin en de abdijhoeve genoeg groenten op voor die potagie, zodat er vrijwel geen uitgaven aan te pas kwamen. Wel wordt gewag gemaakt van gedroogde erwten die vooral in de winter bereid werden. Als fruit vermeldt het boekje alleen appelen, peren en krieken.

Het dagelijks eetpatroon werd niet alleen doorbroken door de vasten, de zondagen en de feestdagen. Er deden zich nog andere gelegenheden voor. De professie van een nieuwe zuster was zo'n feestelijke gebeurtenis. Dan mochten ook een aantal vrienden en familieleden van de novice mee komen vieren. Als het aantal genodigden vrij groot was, werd er een kok ingehuurd. Het loon van die kok en zijn helpers moest dan wel door de gasten betaald worden.

Wat kwam er op die dag op tafel ? "Luister", zegt Laenen. "En vooral gelieve niet uit het oog te verliezen dat het potje, hetwelk de zusterkens die dag kookten, niet bestemd was om een paar honderd struise boerenzonen te verzadigen, maar wel om 64 vrome Cistercienserinnen te verkwikken. Te Muizen dan kwam, op die dagen, ter tafel: zestig pond gezouten rundsvlees, drie hamelen, veertig kiekens of twintig eenden, of, als 't in de legtijd was, een kalf, honderd dubbel witte broden, twintig schotels gebak, 55 liter melk, vijf pond rijst en een lot saffraan, vijf pond suiker voor de rijstpap en dit alles werd begoten met een vat bier en een half aam wijn, of ruim twee literkens bier en een literke wijn voor elk nonneke. Tevergeefs zocht ik of Moeder Barbara er niet enig huismiddeltje op nahield tegen overladen maag of zwaar hoofd: ik vond er geen".

Hoewel alles wat we nu gehoord hebben betrekking heeft op de priorij van Muizen, mogen we er van uitgaan dat het toch ook een beeld geeft van het reilen en zeilen in de keuken van Roosendael. Maar dan moeten er dan wel rekening mee houden dat de priorij van Muizen een eerder bescheiden klooster was in vergelijking met de veel rijkere abdij aan de Nete die bevolkt werd door adellijke dames die er een hogere levensstandaard op na hielden.

Als we alles op een rijtje zetten, kunnen we alleen maar tot het besluit komen dat honger een woord moet geweest zijn dat de nonnetjes toch maar zelden in de mond namen.”

Uit Waverlandse Dingen (voorzien met enkele prachtige tekeningen)

In a nutshell :

Het leven is nog niet zo slecht in Mechelen (en omstreken) !

En misschien moet Jeroen Meus maar eens komen koken in Muizen met al die “vergeten” groenten en recepten.

;-)

Muizen Rubensstraat : A stairway to Heaven of een opstap naar een nieuw jaar ?

Foto Gimycko

Mooie bijdrage Gim, vooral over die nonnekes, dat roept bij mij nogal wat herinneringen op. Want in Hombeek hadden wij er ook weet ge. Maar dat waren wel Annonciaden uit Huldenberg geloof ik. Allemaal nostalgie. 

Hopelijk zonder vuurwerk, want dat is geld wegschieten zonder reden,

enfin, das wat ik er van vind tenslotte,

 

voor iedereen het allerbeste gewenst met de overgang en het beste toegewenst in het nieuwe komende jaar

Veel langer dan 1553 zullen ze hun huishoudboekje niet hebben bijgehouden want in 1577 werd het klooster door de geuzen platgebrand.  Nadien namen die cisterciënser vreetzakjes hun intrede in een nieuw klooster aan de Heergracht (thans Van Hoeystraat)

Na de verwoesting door de geuzen bleef nog alleen de St. Lambertus kerktoren over.

En idd Marc VC, dat vuurwerk mogen ze voor mijn part gerust houden.   Bij mijn Hollandse achterburen slaat elk jaar op 31 december om klokslag 12 ook de vuurwerkgekte toe.  's Anderdaags vinden we in onze tuin dan her en der 60cm lange fuséestokken.  Gelukkig hebben we geen strooien dak.

Was de Armoede niet één van de deugden (of pijlers) van een monastiek leven ?  Naast de Stilte en het Gebed ?

;-)

@ Roger : Misschien ligt overmorgen uwen hof wel vol met wensballonnen.

Of kaasbollen uit Leiden.-)

Wel, Louis, gij zijt niet meer van de jongsten, dus misschien hebt gij – in uwen jonge tijd - nog pastinaak, moesdistel, kardoen, witmoes, kapoenen, hamelen, bargen, weggen, peper en kardemom gegeten.

;-)

Roger, hopelijk hebben die gekke buren van u de nodige toelatingen om vuurwerk af te steken want anders riskeren ze een fikse boete.........

Marc1, ik vermoed van niet want het afsteken van vuurwerk is "groot" Boortmeerbeek verboden.  Maar in de verkaveling Bosbeek (en wellicht ook in de andere) wordt er elk jaar wel voor een fameus pak eurokes de lucht in geschoten.

Roger, als ik een vuurwerk wil afsteken kruip ik met die van ons in 't bed.