(foto's: Jan Smets)
Hij is de laatste - de laatste Mechelse jezuiët die in deze stad geboren werd. Tussen de eerste - Cornelius Wishaven in 1542, en hem, liggen eeuwen van grote bloei, afschaffing en voorzichtig herbeginnen van deze orde... Nu resten er nog slechts acht jezuiëten in onze stad - Vier ervan zijn boven de zeventig, en vier zijn net als hij, boven de tachtig reeds...
Ooit schreef deze religieuze orde belangrijke bladzijden in de geschiedenis van deze stad. De toekomst is vandaag echter erg onzeker geworden voor hen. Gisteren vertelde hij met verve het verhaal van de jezuiëten in Mechelen: Maurice Delbaere - de laatste écht Mechelse jezuiët ...
Maurits Delbaere is niet zomaar de eerste de beste. Néé - hij is de geknipte persoon om de geschiedenis van zijn orde in de Dijlestad uit de doeken te doen. Hij deed het in het kader van een vierluik over de Jezuiëten in onze stad, dat Soirée Lamot heeft opgezet. Pater Maurits mocht de reeks openen. En het werd een boeiende vertelling.
Maurits Delbaere is een geboren verteller. En hij vertelt met kennis van zaken. De man werd geboren in 'mijn' Hanswijkenhoek, en daar ben ik niet weinig trots op. Later ging hij als pater werken in Congo en Burundi, waar hij zowel leraar Engels en geschiedenis als studieprefect was. In 1993 keerde Delbaere terug naar zijn geboortestad, waar hij zich verder verdiepte in de geschiedenis van Mechelen, maar ook in het Mechelse dialect. Bovendien schreef hij jarenlang geschiedeniskronieken in het tijdschrift 'de Mecheleir'. Om maar te zeggen dat Maurits Delbaere een deskundig historicus is.
De geschiedenis van de jezuiëten in deze stad kent twee hoofdstukken. In 1773 werden de paters de stad uitgeknikkerd, nadat de paus de orde doodleuk afschafte. In 1814 zou dan die ander paus - Pius VII de orde weer in eer herstellen. En zo begon de tweede periode van de Jezuiëten in Mechelen. Maar laat me niet té ver op de feiten voorop lopen, en laat me starten bij het begin...
In 1540 werd de orde van de jezuïten die kort daarvoor door de Bask Ignatius van Loyola was gesticht door Paulus V erkend. De opmars van de orde kon beginnen, en er werden huizen (néé: geen 'kloosters') opgericht in Italië, in Portugal, en ook in Frankrijk - in Parijs. Aan de Nederlanden dacht Ignatius zelfs niet.
Hoe komt het dan dat de Oode toch voet aan de grond kreeg in onze contreien?
Wel: 'Onze' Keizer Karel V lag meermaals overhoop met zijn blauwbloedige Franse collega, Frans I. Da's geweten. Op een bepaald moment was de spanning weer volop te snijden, en 'le roi' had er niks beter op gevonden om al Kareltjes onderdanen uit Frankrijk te zetten. We schrijven 1542. (de Damesvrede die tante Margriet ooit had bedongen was weer eens dode letter). Op dat moment studeerde aan de Parijse universiteit een groepje jonge jezuiëten, waaronder een aantal Spanjaarden. Hals over kop vluchtten dezen naar de Leuvense universiteit. Datzelfde jaar nog werd de eerste stichting van de jezuiëten in de Nederlanden een feit.
In Leuven werden de vluchtelingen opgevangen door de Mechelaar Cornelius Wishave, die onderpastoor was van Sint-Pieter. Hij zou zelf later in de orde treden als eerste Mechelse jezuïet. Hij kreeg dan ook de leiding van de nieuwe gemeenschap.
Keizer Karel zag het allemaal niet zo graag gebeuren. Hij was op zijn zachtst gezegd deze Jezuiëten niet erg genegen. De orde was 'te modern' en paste niet zo in zijn toch nog wel middeleeuwse mentaliteit. De jezuiëten hadden géén kloosters maar huizen, en waren niet gebonden aan hun huis, maar liepen zomaar 'overal rond'. 'Vaganten' werden ze genoemd. Nee - Ze kregen géén toestemming om nieuwe huizen te stichten! (behalve in Doornik) Ook Karels zuster, Maria van Hongarije moest van deze kerels niks hebben.
Het zou veranderen met opvolger Filips II. Toen was het hek van de dam, en kwam de orde in korte tijd tot grote bloei. Een flink pak nieuwe huizen en college's werden gesticht. Ik denk hier aan Antwerpen, Brugge en Maastricht...
De noodzaak werd stilaan gevoeld om een tweede noviciaat naast dat van Doornik te starten. Aanvankelijk werd gekozen voor Antwrpen, maar spoedig vond men dat een 'rustiger oord' méér geschikt zou zijn. Mechelen won het pleit van Lier. En dat kwam door de sympathie van de koordeken van Sint-Rombout voor de orde. Deze koordeken: Franciscus van der Burch werd later bisschop van Gent en nog later aartsbisschop van Kamerijk. Hij was dus niet zomaar de eerste de beste.
(Hovius - Hof van Busleyden)
En zo moesten de Mechelse jezuiëten op zoek naar een ruime woonst in deze stad. En, ze stelden de vraag aan de superkatholieke aartshertogen Albrecht en Isabella, of ze het Keizershof tussen Keizerstraat en stadswallen konden bekomen. Dat was pas een grote woonst (!). De aartshertogen waren welwillend, en zeiden 'ja' in 1611. Veertig jezuiëten verhuisden toen van de Scheldestad naar Mechelen. De Mechelse geschiedenis van de orde was begonnen...
De delen van het vroegere paleis die niet ascetisch genoeg werden bevonden, werden simpelweg verwijderd. En waar de keuken van Margareta van York stond, verrees nu een kapel. Maar spoedig bleek die te klein, en er werd een grotere gebouwd (die nu nog steeds bestaat en onderdak geeft aan vestiaire en foyer van de stadsschouwburg!).
In het complex openden de jezuïeten ook een college, mét steun van de stadsnotabelen. Maar daar was aartsbisschop Hovius niet van gediend! Hij protesteerde ongemeen heftig. Je moet weten dat Hovius een hand boven de Grootschool in de Schoolstraat hield, en die deed dat zonder de steun van de stad. Mattias Hovius reklameerde bij de aartshertogen en dreigde er zelfs mee om zijn bisschopszetel van Mechelen naar Brussel te verhuizen als hij niet meer centen kreeg voor zijn eigen school. De aartsbisschop werd gesust: hij kreeg de duiten.
Maar nog was Hovius niet gerustgesteld. Hij vreesde immers dat de knapste koppen van zijn Grootschool zouden overstappen naar het jezuiëtencollege. En dat was geen ijdele vrees. Het bleef dus een doorn in zijn oog, omdat hij zijn eigenste Grootschool vooral zag als een kweekplaats van kandidaten voor het Groot-Seminarie. Zo zag hij dat de toen nog jonge Jan Berchmans uit Diest het waagde om de overstap te maken, en later zou intreden bij de jezuiëten...
De rivaliteit was groot tussen de scholen, en soms werd er zelfs tussen de leerlingen een robbertje uitgevochten in de Mechelse straten.
Onder aartsbisschop Boonen liep de spanning nog verder op. Boonen had immers een beroep gedaan op de Parijse oratorianen (in Mechelen spreekt men steevast van de 'Oratoren'...) om de Grootschool te leiden. Deze waren echter uitgesproken jansenisten, en ze leefden op gespannen voet met de jezuiëten. De jezuiëten met hun scherpe pen bestreden de oratorianen met een stel karikaturale spotschriften. (zo zou de legende van de 'Maneblussers' zelfs 'uitgevonden' zijn door de jezuïëten, die in de maan die achter de toren, de blussende Mechelaars, verrastte, een 'beeld' zijn van OLV-vrouw die hoog verrees over de stad... De jansenisten waren immers niet al te zeer 'OLV-minded'... Waar of niet? Hef is een verrassende piste).
(Albrecht en Isabella - Hanswijkprocessie)
In de ontvangstzaal van het vroegere paleis van Margareta van York werd een toneelzaal ingericht, want toneel speelde een belangrijke rol in de opvoeding aan de jezuiëtencollege's. In die stukken die in het Latijn op de planken werden gebracht, zou ook nog Jan Berchmans hebben meegedaan.
(Xaverius - sacristie St.-Petrus en Pauluskerk)
Het eerste jezuiëtenkerkje werd te klein door de groeiende verering van de heilige Franciscus Xaverius in onze stad. Een stuk uit de voorarm van de missionaris was in Mechelen terecht gekomen, en deze relikwie bracht duizenden pelgrims naar onze stad. Pater Antonius Losson, tekende een plan voor de Xaveriuskerk op de Veemarkt (die later dus onze Sint-Petrus-en Pauluskerk werd...)
Heel de kerk werd een huldebetoon aan Xaverius. Veertien biechtstoelen getuigen nu nog van het grote aantal bedevaarders. (nee: Mechelen telde écht niet meer zondaars dan elders...)
Sinds 1611 hadden de paters ook een kerkhof in hun grote tuin. Nog steeds bestaat de crypte onder de kerk waarin een tachtigtal jezuiëten begraven liggen. Maurits Delbaere hoopt dat de crypte ooit zou gerenoveerd worden en opgengesteld worden voor het publiek.
In de achtiende eeuw kwam er nog een belangrijke onderneming bij in Mechelen: het Bellarminus Museum. De Italiaanse jezuiët Bellarmino had te Leuven gedoceerd in de tijd van de controverse tussen katholieken en protestanten. Vanuit Rome waar hij kardinaal geworden was, wou hij de pijnlijke strijd in de Nederlanden niet vergeten, en schonk daarom hoge toelagen om hier de geloofsverdediging in woord en geschriften te kunnen voortzetten. De stichting die opgezet was als verdediging tegen het protestantisme, was ondertussen zich ook aan het richten tegen de jansenisten. In 1771 werd het Museum omgevormd tot Geschiedkundig Museum, op vraag van het Oostenrijks bestuur.
(Jan Berchmans - Leliëndaelkerk)
En dan kwam de tegenspoed. In 1773.
De paus schafte de orde van de jezuiëten af. De paters werden 'naar huis gestuurd'. De kerk werd gesloten en werd eigendom van het Oostenrijks bewind die er ieen militair hospitaal in vestigde. Pas in 1778 werd de Xaveriuskerk de parochiekerk van Sint-Pieters.
In 1814 herstelde Pius VII de orde. Maar onder de regering van Willem I bleef de aanwezigheid van de jezuiëten in de Nederlanden eerder beperkt. Pas bij het ontstaan van België begon de orde aan een gestage groei. Maar in onze stad duurde het nog tot 1868 vooraleer er weer jezuiëten werkzaam werden.
Het begon bescheiden met twee aanpalende huizen in de Consciencestraat. Later werd er gezocht naar een grotere plaats, die beter gelegen was. Na het afbreken van de stadswallen heerste er op de vesten een echte bouwwoede. En op de hoek van Schuttersvest en Oude Brusselsestraat, werd een terrein aangekocht, waar een woning en een kapel werden opgetrokken. De verhuis gebeurde in 1870, en de paters zouden hier dertig jaar verblijven.
Belangrijk in die tijd was de stichting van de zogenaamde 'broederschappen', waarvan de 'broederschap van het Heilig Hart' de belangrijkste was. In een modernere vorm wordt dit werk nu voortgezet door 'Kerk en Wereld'.
In 1901 verlieten de jezuiëten de Schuttersvest en kochten in de Bruul een kerk en een aanpalend huis. De kerk van OLV-van Leliëndael was sinds de verdrijving van de burgerlijke godshuizen niet meer als openbare kerk gebruikt, en het huis (het vroegere 'Hof van Grobbendonk', werd bewoond door de Witte Paters die naar grobbendonk wilden verhuizen...).
Binnen de kerk gebeurde een grondige restauratie, en het altaar met de halve koepel erboven werd van oost naar west verplaatst... Op de voorgevel verrees boven het Mariabeeld, ook nog eens een beeld van stichter Ignatius.
En zo belanden we dan in 2011...
De orde telt nu maar acht leden. De meeste paters zijn actief in het retraitewerk en in geestelijke persoonlijke begeleiding. Een is al jarenlang aalmoezier in de gevangenis, en een andere draagt dan weer zorg voor oude mensen, zieken en stervenden...
(Pater Maurits Delbaere in gesprek met zijn neef, Paul Delbaere, de gekende stadsgids...)
De toekomst van de orde is nu heel onzeker. Ooit merkte een bezoeker aan deze stad op dat Mechelen door het groot aantal kloosters en de aanwezigheid van zovéle paters en nonnen, best een wijwatervat aan de stadswallen kon hangen.... Dat is verleden tijd.
Maurits Delbaere is de laatste Mechelse jezuiët...
(Pater Boomgaard - gevangenisaalmoezenier)
Een talrijk opgekomen publiek luisterde ademloos naar de spreker die ons meenam in de geschiedenis van deze belangrijke orde.
Volgende keer (op 24 februari) zal Bart Stroobants de aanwezigen letterlijk en figuurlijk meenemen naar de Sint-Petrus-en Pauluskerk. En ook dat belooft weer uiterst boeiend te worden!
Wie meer wil weten over Soirée Lamot en over al wat nog op stapel staat, kan best eens een kijkje nemen op www.erfgoedcelmechelen.be of bij www.uitinmechelen.be
Stevige aanrader!!!
Prachtig verslag Jan, deze uitgeschreven versie is erg leuk om bij te houden. Ik moet weer eens met bewondering vaststellen dat uw fotocatalogus van Mechelen zo goed als onuitputtelijk is. Er is dan ook jaren aan gewerkt. Ik wacht nu met spanning op de lezing van Bart Stroobants, voor wie de P&P bijna een familiestuk is geworden. Zijn pa Jos, een van mijn oud-leraars aan 't college, is ook nauw betrokken bij dit belangrijke erfgoed.
Boeiend. Eén schoonheidsfoutje: "... de controverse tussen katholieken en protestanten. Vanuit Rome (...) hoge toelagen om hier de geloofsverdediging in woord en geschriften te kunnen voortzetten." Alsof de protestanten niet gelovig waren... Maar dat is allicht muggeziften van iemand die echt niet gelovig is.
PS: IK schrijf natuurlijk niet dat Bellarmino het bij het rechte eind had. Hij was natuurlijk een product van zijn tijd, die vond dat protestanten des duivels waren... Het was ZIJN visie; niet de mijne.... ;-)
dankjewel voor de appreciatie van het artikel.
Mooi verslag Jan!
Het was inderdaad een boeiende vertelling!
Was je er ook Koen? Jammer dat we mekaar niet ontmoet hebben...
weer wat meer mechelse geschiedenis
Het was inderdaad muggenzifterij van mijn kant, en ik geef mijn fout toe: Nu ik het nog eens herlees: "de geloofsverdediging" kan zowel de verdediging zijn van HET geloof (mijn opmerking) als de verdediging van ZIJN geloof (en dan is het correct, natuurlijk).
Ik zoek nog meer informatie over het voormalige buitengoed van de Jesuïeten op de zemsbaan 117-119, vroeger brusselsesteenweg 177? (voor de aanleg van de macadam in de jaren 30?. Ook wel hof van Grisar, genoemd of kasteel Geerdeghem.
Dit landgoed zou inderdaad van de jezuïten geweest zijn. Voordat het een kasteeldomein werd, stond hier een boerderij waarvan de opbrengsten voor de Mechelse jezuîeten was. Ook in Leest moet er zo'n boerderij geweest zijn.
@ Jan: Ik was er. Ik denk dat ik u gespot heb als de man met het grote fototoestel aan zijn schouder. Als ik u ergens tegenkom in Mechelen zal ik eens op uw schouder tikken.:)
op een kaart van 1739 staat het opgetekend als goed van de jesuïten
op de halfgalg was het buitengoed van de oratoren
Nu is daar nog steeds een 'Oratorenstraat'... Eigenlijk heten ze 'Oratorianen', maar in Mechelen spreken ze steevast van 'Oratoren'...
Iets zegt mij dat de oratorianen de grote concurrenten waren van de jezuïeten. Ben ik helemaal verkeerd of maar een klein beetje?
Nee, inderdaad. Ik haal het hierboven in mijn verslag ook aan. Aartsbisschop Boonen had die bewuste Oratorianen uit Parijs gehaald om zijn Grootschool te leiden. Maar ze waren 'jansenisten' en leefden op gespannen voet met de jezuiëten (die hun eigen college hadden)
Die oratorianen zaten toch al eerder in Mechelen.
Het buitengoed van deze staat al op een kaart van 1740.
Jazeker. Aartsbisschp Boonen leefde van 1573-1655, en het was in zijn regeerperiode dat de Oratorianen werden binnengehaald in onze stad.
@Jan: sorry, ik had je tekst niet volledig gelezen, vergeet mijn vraag!
Die pater van Viersel zal daar meer van weten.
Voelt er hier zich niemand geroepen om de jongste mechelse jesuiet te worden?
Of broeder van Scheppers daar is er nog maar één van.
Of als den 1ste begaarde na zovele eeuwen.
@Anoniem (niet gecontroleerd):: spijtig genoeg zijn alle kandidaten onderweg naar Coventry! ;-)
Naar Cornwall Jokke, naar Cornwall.
@Anoniem: er zijn in Mechelen nog twee broeders van Scheppers en in gans de vlaamse provincie nog een twintigtal. Maar postulanten zijn natuurlijk welkom:-)
Nog 2?
Maurits Delbare sprak over slechts 1.
Salut! Ik ben altijd geboeid geweest door een verre voorouder van mijn echtgenote Julie, met de naam Henricus Georgius Hovius, geboren op 6 november 1690 en overleden op 27 april 1730, waarvan wordt gezegd dat hij is "president van het huis der Oratoren". Is er wellicht een connectie met de gegevens die ik op Uw website heb mogen aantreffen?
Henricus Georgius Hovius is de zoon van Albertus Hovius en Maria Odilia de Roij, en zeer waarschijnlijk geboren in of rond Amsterdam; de rest van de familie komt ook uit deze buurt. In die tijd gingen mensen/families naar het huidige België, indien zij het katholieke geloof trouw wilden blijven, en de familie Hovius wás katholiek (en afstammelingen in Nederland zijn dat ook gebleven!).
Graag verneem ik U reactie.
Met vriendelijke groet,
Leo Hendriks
Geachte Heer,
Onlangs ontdekte ik tussen de talrijke archieven in mijn bezit, een pakket brieven en documenten van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw in verband met de Oratorianen en het project Noordstrand in Sleeswijk.
Is naar uw weten op dit ogenblik iemand met de studie van de Oratorianen in onze contreien bezig?
Zo ja, dan kan deze altijd met mij contact opnemen voor inzage en studie van deze documenten.
Met vriendelijke groeten,
Wim Pas
1860 Meise
0497 256349