(foto: onleend bij Jan Goovaerts)
(foto: Jan Smets)
Wie heeft nog herinneringen aan de Vleeshal-in-volle-bedrijvigheid?
Deze vleeshal dateert uit 1881.
V.Louckx was de architect.
Ze verving de vroegere vleeshal uit 1319 die op de IJzerenleen stond.
(foto uit 1970 - op de lege plek zal de Euroschopping komen... Binnenkort is hier wéér een bouwput te vinden...
foto: Beeldbank)
(foto: Ierak Sremos)
(foto: Jan Smets)
de Vleeshal...toen en nu
Door Jan Smets geplaatst op 6 november 2007
met categorie:
Middenin de stad zal het geen slachterij geweest zijn.
Zo te zien was het een ruimte waar beenhouwers een stukje konden huren om hun waren te verkopen.
Moesten de beenhouwers er dan naartoe met een achterkwartier op hunnen bult, of met een triporteur ?
Waren de beenhouwers in't stad daar dan content mee ?
Reeds in 1876 vroegen de beenhouwers om de wekelijkse (vlees)markt, die op zaterdag
en zondag op de Leermarkt plaatsgreep, te vervangen door een dagelijkse vleesmarkt. Dit
omdat het oude systeem ontoereikend werd. Begrijpelijk : de Mechelse bevolking was
flink aan het toenemen in de 2de helft van de 19e eeuw.
Aanvankelijk loosden de beenhouwers het vuil nog rechtstreeks in de Melaanvliet…
In de 20ste eeuw moderniseerde de stad het complex met water-en elektriciteitsleiding en
richtte zij ook een koelruimte in.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam er verval door onderbezetting van de vleesbanken
en de onvoldoende inkomsten.
Toch bleek na een rondvraag in 1949 dat bijna alle nog actieve beenhouwers het behoud van de vleeshal verkozen. Door de heersende woningnood schikte het zich voor hen beter
om hier hun vleeswaren verder te blijven verkopen.
1960, en later : De toestand verkommerde en de stadsingenieur stelde een vernietigend
rapport op .
1965 : Op 26 augustus besloot het stadsbestuur tot sluiting van deze overdekte vlees-
markt.
1967 : Vanaf 1 januari ging de definitieve sluiting in.
1972 : Het gebouw bleef nog in gebruik voor de stempelcontrole
1982 : De officiële erkenning van het gebouw als beschermd monument bij Besluit
van de Vlaamse Executieve van 22 september 1982.
1992 : Op 17 januari werd Chris Vanderweyen , zaakvoerder van een bedrijf voor
audiovisuele produkties, er de eigenaar van.
(Uit : Brochure Open Monumentendag 1995 – Artikel v. H. De Nijn)
's Zaterdags gingen we tegen sluitingstoât vlees koepe, dan was 't goeiedkooper. Lèver en zoom, hêur en hétteke, ston elke week op 't komissebrifke. Da was den toât datter 't zaterdagsmorges nog must gewérkt weurre.
Tot halverwege de jaren 70 had je nog de échte beenhouwers en charcutiers,maar vanaf dan begon de concurrentieslag met de warenhuizen.
Vanaf toen was de slager verplicht om zijn charcutterie in te kopen bij fabrikanten, die goedkopere prijzen hanteerden, zodat het verschil tussen het warenhuis en de beenhouwer op de hoek niet al te groot was.
Daardoor ging de kwaliteit van de voeding drastisch naar beneden, zowel bij de ene als bij de andere.
Winst primeerde vanaf dan op kwaliteit en eer van de beenhouwer.
Poedertjes om meer vet te kunnen vasthouden, kilo's zout, smaakversterkers en een ruimer begrip voor wat vlees mocht genoemd worden, zorgden voor een algemene kwaliteitsdaling.
Waar vroeger de beenhouwer een heel varken of een hele koe inkocht ter verwerking, koopt hij de beesten nu in onderdelen en dingen zoals uier werden destijds meegekookt in het kookwater van de charcutterie, en daarna enkele dagen gezouten.
Nu heeft onze beenhouwer meestal geen kookketel meer, dus koopt hij ook geen uier of andere slachtafvallen meer in.
Slechts hier en daar zijn deze producten nog te koop, bij enkele slagerijen, maar je moet echt op zoek om ze te vinden.
Ik heb in de jaren 70 nog op leercontract gewerkt bij één van de laatste beenhouwers in Mechelen, die al zijn charcutterie nog zelf, in eigen huis vervaardigde.
Nu is er, op dezelfde plaats, een frituur :-(
Niks lekkerder dan een goed stukske gekookte, of beter nog, gebakken uier tussen een boterham.
Vroeger kregen wij thuis de ene zaterdag paardenbiefstuk en de andere gebakken lever voorgeschoteld.
Paardenbiefstuk was toen merkelijk goedkoper dan runds.
Ik herinner mij ook nog de soep, met een varkenspoot of een ossentong erin en mijn vader at af en toe gebakken varkenshersenen tussen een boterham.
Dat noemde hij een pateekesboke en als we braaf geweest waren mochten we daarvan proeven. mmmmmmmmm, zaaaaalig.