Naar deze tekst had ik gevraagd op de post 'Oep de garde zane kop', over Mechelse volksliedjes.
Enkele flarden van dit liedje waren 'ergens' bij mij blijven hangen - maar nog veel meer was 'verdwenen'.
Maar goed: hier is het 'maneblusserslied' dan in integrale versie.
Ik wil het jullie niet onthouden.
(bedankt Jato!)
'In de stad van Sint-Rumoldus
riep op zeek'ren winternacht,
zwijm'lend lijk een oude Zwitser,
vriend Michielken
uit al zijn kracht:
Ach, wat een ramp in 't vaderland!
Ach, wat een ramp in 't vaderland!
Burgers, komt de toren blussen,
Sint-Rumoldus staat in brand!
Staat in brand!
Al de Mechelaars in hun slaapmuts
liepen naar de Dele heen,
brachten duizend emmers water
naar de toren
die gloeiend scheen.
Ach, wat een ramp in 't vaderland!
Ach, wat een ramp in 't vaderland!
Burgers, komt de toren blussen,
Sint-Rumoldus staat in brand!
Staat in brand!
Opsinjoorken in zijn venster,
die dat wonder leven zag,
al dat lopen,
al dat plassen,
schoot opeens in een schaterlach.
Ach, wat een ramp in 't vaderland!
Ach, wat een ramp in 't vaderland!
Burgers, komt de toren blussen,
Sint-Rumoldus staat in brand!
Staat in brand!
Burgers, laat de maan maar schijnen,
want die krijg je nooit geblust!
nooit geblust!
Guitig wees hij naar de maan
die in 't Oosten glimmend klom,
en de toren rood verlichte,
waar noch vlammen, noch vuurken glom!
Ach, wat een ramp in 't vaderland!
Ach, wat een ramp in 't vaderland!
Burgers, komt de toren blussen,
Sint-Rumoldus staat in brand!
Staat in brand!'
(de muziek - pianobegeleiding, werd in 1946 door Staf Nees geschreven)
Mechelaars - Maneblussers
...een legende...een lied...
Maar kan je me ook vertellen waarom het persé een (zatte) Zwitser moest zijn die de 'brand' van de toren heeft ontdekt?
MAAR,
Als je goed leest dan zie je "zwijm'lend LIJK een oude Zwitser, vriend Michielken.." ...
Dus "vriend Michielken" was ne Mechelaar die zo zat was als ne Zwitser ;-)
Goed: dan kan je je wel de vraag stellen: waarom zou een Zwitser per definitie zat zijn! ;-D
Maarre.. TER ZAKE NU... SUPER... Deze tekst!!! Dank hiervoor, JanS !
Tja, wie kent de Melodie?
We kunnen het bij een volgende blogbijeenkomst misschien eens aanleren?
Als jij muziek kan lezen....
Voor mij is het Chinees. ;-)
Tja, daar zit een bepaald melodietje in m'n hoofd... maar of dat 'correct' is, of ... hoe ik dit moet 'overbrengen'?
Misschien lukt het beter met behulp van een beetje .. Margriet?
Of de versie van 'de zatte Zwitser'...
De volgende blogbijeenkomst zien we Sint-Rombouts gegarandeerd in de fik staan!
Als daar maar geen liedjes over geschreven gaan worden...
Het zou onze bijnaam alleen maar bevestigen. ;-)
Gij zijt sedert lang de overwinnaars der maen.
Geen stad die voor u niet de vlag dient te strijken,
Want niemand kan spuijten lijk gij hebt gedaan.
Wij geven onze toren een bad
En spuijten Sinjoor en Brusselaar nat.
Dit is de eerste strofe (van de zeven) van een lied uit 1864.
Als troost voor onze bijnaam... ;-)
....
ZANGSTONDE !
maar: een boerken.
'Er stond een boerke 's avonds laat
te Mechelen gans alleen op straat.
De toren van Sint-Romboutskerk,
die stond daar groots en stoer en sterk.
En door de galmgaten heen,
zag 't boerke dat er licht in scheen...
Hij schrok en riep tenallen kant:
"op, burgers, op, de toren brandt!"
En toen ontwaakte gans de stee
en ieder bracht een emmer mee.
En blussen deden zij met spoed
en goten water in de gloed.
Maar hoe ze sloofden uur na uur
Neen, niets of niemand dooft dit vuur!
Tot plots een man in 't licht ging staan,
en riep: "Houdt op, het is de maaan!"
De ganse stad ging weer ter rust,
en Mechelen had de maan geblust!'
(Maria Buys)
Ook dit gedichtje verscheen al op die andere post: 'Oep de garde zane kop'- maar door het maneblussersthema heb ik het ook naar hier 'getransporteerd'...
Er bestaan dus wel verschillende versies, liedjes en gedichtjes over die 'vurige nacht'!
'In de nacht van 27 op 28 januari 1687 werd alarm geslagen, omdat de Sint-Romboutstoren zogezeid in brand stond. Heel wat Mechelaars rukten met ladders en blusmateriaal uit. Het blijkt wel een poos geduurd te hebben vooraleer de ontstelde poorters de rosse gloed waarin de kop van hun toren baadde, voor een maanlichteffekt in een laagdrijvende wolk hadden erkend.
Vooral de Antwerpenaars hebben aan het feit ruchtbaarheid gegeven door hun pamflet: 'Relaes van de Procedure, gheventileert hebbende voor den particulieren Raedt van Gheel, tusschen de Maen-Blusschers van Mechelen, Obtinenten ten eenre ende differente Steden Opponenten entde Contradicenten ter ander zijden'.
(Hendrik Diddens)
Dan houden we het maar op een speciale zangstonde tijdens onze volgende Blogbijeenkomst, hé.
De Mechelaars die er op gebrand waren hun schimpnaam van 'Maanblussers' te wreken (waar de Antwerpenaren zich al danig mee vrolijk maakten...), fabriceerden volgend rijmpje:
"'t Is beter te blussen zonder brand,
dan torens te bouwen zonder verstand!"
De liedjes en versjes in 'Oep de garde zane kop', hoorde ik, ofwel van m'n grootouders; haalde ik uit het dialectwoordenboek van Hendrik Diddens en elders... En de rest werd aangevuld door de andere bloggers.
Ik ben blij Louis, dat je er in het verre Amerika ook nog van geniet...
't Ga je goed 'Mechelaar-for-ever'!
Eigenaardig is dat in dit lied 'de Toren' zelf aan het woord is.
Hier de eerste strofe:
Eylaas,Eylaas, wat droevigh lot
Dat ick ben hier op dese plaets gebouwen.
Hoe dickwils ist my niet berouwen
't Schent dat ick staen voor ieder ten spot.
Men carageert my t' allen cant
Meer als allen de Theurens van 't heel lant.
Sy spuyten my van buyten en van binnen.
Is dit wel gedaen.
't Schent sy misgunnen
My 't licht van de Maen
(Geschreven omstreeks 1690, auteur en melodie onbekend)
't Was al laat...
Jij hebt een dubbel 'h' en de 'o' van onthouden staat ondersteboven... ;-)
(let op datum - verschilt van het hierboven verschenen 'verslag van Hendrik Diddens; wélke is de juiste?)
'De nacht van 24 op 25 januari in het jaar des Heeren 1687, zwalpte een late tooghanger - scheeldronken - onder de toren, huiswaarts toe.
's Anderdaags zou het hard waaien, en dan durven de wolken de avond voordien nogal eens roodachtig van kleur zijn. Dat wist onze Bacchusvriend helaas niet.
Door die rode wolken scheen de maan en zette de toren in een roodgloeiende schijn. Plots werden de buurtbewoners gewekt door luidruchtig gekeel en gekres: "Den taure brant... en taure brant...dedjuu...dedjuu, onzen taure sta-din-brant".
Perfect verstaanbaar Mechels voor elke slaapdronken Mechelaar, die paniekerig door z'n slaapkamervenster kwam kijken en inderdaad de toren in een gevaarlijk lijkende gloed zag staan.
De Mechelaars kwamen toegesneld, met pottekens en pannekens, laddertjes en trappekens, allen bereid om onze beminde toren te redden van een eerloze vuurdood, doch...
Toen de eersten boven kwamen dook de maan, weg rosse gloed, en weg... brand!
Onze pseudo-voorvaderspompiers hebben nooit geweten dat hun heldendaden toen, er voor gezorgd hebben dat tot op de dag van vandaag de Mechelaars nog altijd spottend de 'Maneblussers' worden genoemd'.
Tot zover het verslag.
denken jullie ook eens aan het erfgoedcentrum, die zullen zo'n liedjes en verhalen ook graag inventariseren?!!
Ik ben er zeker van dat dit iets is voor het erfgoedcentrum.
"Het was een mistige, kille winternacht. Nevelslierten verhulden de Sin-Romboutstoren in een vrijwel ondoorschijnbaar grijs gordijn. Als in een waas wierp de maan een rosse gloed over de toren. Een hallucinant beeld, nog niet verstoord door helle straatverlichting of schrille lichtreclames. Een Mechelaar die zijn avond (en een deel van de nacht) in één der vele herbergen van de Grote Markt had doorgebrach en aldus wel in méér of mindere mate 'beneveld' was, bemerkte plots deze niet alledaagse verschijning en begon luidkeels te roepen: "Brand! Brand! de toren staat in brand!" De Mechelaars, uit hun slaap opgeschrikt, trokken hun ramen open en werden door hetzelfde verschijnselbegoocheld. In een minimum van tijd was haast de gehele stad te been. De noodklok werd geluid en met alle mogelijke blusmateriaal werd ter hulp gesneld. Langs de wentelende torentrap en via geïmproviseerde ladders werden emmertjes water van hand tot hand gereikt. Immer hoger. Maar nog vooraleer de torenspits bereikt was, schoof de maan zzachtjes tussen de nevelslierten ter voorschijn! En verder commentaar is wel overbodig. Feit is, dat deze kluchtige historie zeer snel in heel de Nederlanden bekend geraakte en dat de Mechelaars zelfs door de Antwerpenaars voor de rechtbank van Geel gedaagd werden... Er verscheen in verband hiermede een 'Relaes van de Procedure, gheventileert hebbende voor den particulieren Raedt van Gheel, tusschen de Maen-blusschers van Mechelen, obtinenten ten eenre, ende differente Steden Opponenten ende Contradicenten ter ander zijden. Ghedrukck binen Gheel, bij Jan Wiebis Van Keyenburgh, In 't Strontjen Mijn".
Maar iedereen wist dat dit pamflet in Antwerpen uitgedacht en ontstaan was.
(maar we hebben in Mecheln één troost: we zijn de enigen niet die de maan wilden blussen! Zo bv. trachtten de Tienenaars hetzelfde te doen in 1722. De Diestenaars warennog straffer. Die hebben in 1728 zelfs de zon willen blussen. Te Turnhout in 1755, wou men een dansende muggenzwerm doven.
En de Antrwerpenaars moeten maar niet lachen, want amper een eeuw geleden, op maandag 23 november 1874, rukte het oltallig brandweerkorps uit om de zonnestralen boven de fabriek 'Nottebohm' te blussen. En wie dit niet gelooft, leze maar eens de kranten uit die tijd".
(Tot zover Marcel Kocken)
Er was geen olie ...
"Het grote merkteken van de stad is geen rank, jonkvrouwelijk en frivool silhouet geworden, maar een steen van atletische bedaardheid, van rust eigenlijk.
Ook wie treurt over het ontbreken van de fijne spits die we ons vanuit de getekende plannen kunnen voorstellen, kan toch niet ontkennen dat deze toren goed is en waardig.
(...)
Zou een andere, hogere en dus slankere toren het misverstand hebben mogelijk gemaakt, waaruit de maneblusserij is gekomen? Zou onze naamloze stadsgenoot van driehonderd jaar geleden ook dan 'brand! brand!' hebben geroepen toen hij in de nacht van 27 op 28 januari 1687 de rosse maan achter de nevelige galmgaten voor vuur aanzag?
De overlevering zegt ons dat hij geboemeld had, dat hij 'op den bol was geweest'. Maar ook de uit hun slaap gewekte mechelaars, die prompt een zenuwachtige estafette met blusgereedschap vormden, geloofden in het onheil.
Die van Antwerpen, nooit te beroerd voor spotternij, hebben uit het gebeuren afgeleid dat de maneblussers door hun actie voorgoed hun simpelheid van geest bewezen hebben.
Maar was het niet veeleer zorg-en waakzaamheid, zelfs liefde voor het eigen patrimonium? (...)
Tot zover Verleyen.
Zo kan je het natuurlijk ook bekijken...
'zorgende en waakzame Mechelaars'dus...
Klinkt beter natuurlijk als 'straalbezopen boemelelaars'...
Trouwe reus, Sint Romboutstoren,
toen ik uit uw keel van steen
voor het laatst uw stem mocht horen,
trok ik als een balling heen.
't Was een lied van Vlaamsche Zonen,
't Klonk zoo kranig in de stêe,
en ik droeg die blijde tonen
in het diepst mijns harten mêe...
Thans, om wat ge zaagt gebeuren,
oude, trouwe reus van steen,
staat gij zwijgzaam stil te treuren
bij de graven om u heen!...
Zelf gewond, doch levenskrachtig,
staat gij bij die graven pal
als een schildwacht, grootsch en machtig,
dien geweld niet vellen zal!
Eens toch wordt uw tong ontbonden,
eens weerklinkt uw stem van brons,
als ge ons blijde zult verkonden:
"Vrede, vrede kwam tot ons!"
Alles zal vol leven stroomen
bij uw vreugdewekkend lied,
zelfs uw Dooden zullen droomen:
"Neen, voorwaar, we stierven niet!"
Ons leger weigerde uiteraard dat Duits bevel. Eerst dan begonnen de beschietingen van de toren,met het gevolg dat heel de Ijzerleen plat lag.
Waarom van aan den Ambroos? Heel eenvoudig de kanonnen van Walem konden zo ver niet schieten! De gehate Duits wisten dat verdorie...en ze konden rustig buiten het geschutbereik van Walem hun kanonnen op stellen.
"t Heeft niets te maken met liedjes, maar wel met onze toren.
Ps. Zal op 7 mei as. en oud boekje met allemaal Sinte-Mette liedjes aan de Erfgoedcel schenken. Bedankt voor de hint Rebbeka. Moet ik een gele pisbloem in mijn reverkoopsgat steken?:-)
In elk geval een héél dikke proficiat voor de mensen van de Erfgoedcel. Ze zijn nog jong, maar heel gedreven en staan open voor alle opmerkingen. Het siert hun tot en met!!!
en...mijn Pisbloem...geen reaktie.