Eén van mijn grootmoeders leerde mij al in mijn vroege kinderjaren, een kleurrijk Mechels volksliedje aan, dat zijzelf in haar jeugd hoorde en zong...
In het liedje pleegt 'ons moeder' een licht 'gezagsondermijnende daad' door een haring op het hoofd van een dienaar der wet te gooien - en dit dan nog wel van op grote hoogte...
Moeder, moeder toch...
Hoe het verder afliep met strafbepaling en verdere lotgevallen van 'ons moeder' is niet geweten.
Ook over de haring berichten de kronieken niet meer.
En de garde? Ik zou het écht niet weten...
Ken je dit 'subversieve' liedje ook?
Misschien in een andere versie?
Of... ken je nog andere volkse rijmpjes of liedjes die gezongen werden in de schaduw van Sint-Rombouts?
Laat dit de start wezen van een zoektocht in het patrimonium van de zingende Mechelaar van lang vervlogen tijden. (enne... misschien kan ons aller Peter weerom een mooi lijstje aanleggen...)
'Ons moeder kocht nen heirink
nen heirink zonder kop
en ze smeit 'm dui de venster
oep ne garde zane kop.
De garde kwam na bouve
en ha nam ons moeder mei;
ons moeder begost te schrieve
en den heirink schriede mei...'
Voorwaar een melodramatisch einde...
(En over 'nen heirink' gesproken - dit geheel terzijde: ken je de (oude) Mechelse uitdrukking: 'Stront van néve-n-heiring is te Mèchele vèsse vis' = 'iemand die zich aan grootspraak bezondigt.)
Lopen, lopen, loop, de GardeVille is daar, de GardeVille is daar, de GardeVille is daar, ...
http://www.sip.be/dialect/s...
Alleen, tekst nog niet beschikbaar ...
'crème de glace
stond in de kas,
ons moeder docht dat 't boter was -
ons vader snee er e stukske af -
oeieoei, 't was crème de glace..'
Dat ken ik als volgt:
"
crème de glace stond in de kas
Vader dacht dat t boter was
Moeder sneed er een stukske af,
oeioeioei 't was crème de glace...
"
geen heirink dus ...
We hebben alleen vader en moeder verwisseld.
het liedje van de gardevil gaat alzo:
'Lup, lup, lup,
de gardevils zen dâ (3x),
'k zô nie gijre loêpe
veu ne gardevil,
'k pak heum ba zan poête
en 'k smaat 'm 't water in.
Lup, lup, lup, enz.'
Laat moeder maar snijden... ;-)
Bedankt voor de verwijzing - Het 'heiring-liedje' is blijkbaar wijd verspreid in verschillende delen van het Vlaamse land...
Tja, dan is het heiringdrama nog niet opgelost, hé.
Ons moeder, ons moeder die kocht 'nen haring, hoempa hoempa tralala.
Ons moeder, ons moeder die kocht 'nen haring,
't was nen haring zonder kop.
Ze lei hem, ze lei hem op het venster, hoempa...
niemand die den haring wou.
d'r kwamen, d'r kwamen twee agenten, hoempa...
en die namen den haring mee...
Ons moeder, ons moeder begon te bleiten, hoempa...
en den haring bleitte mee.
Had men toen geen koelkast ? En in dat geval was er dan wel creme de glace ?
dan hadden de mensen nog geen koelkast soms wel een goede kelder... maar ja, of er dan al creme de glace was, ik zou het echt niet weten...het blijft een raadsel...
Mijn grootmoeder zong ooit ook het volgende (ik heb het nadien nooit meer gehoord):
'Mieke Mandjes doet affaires,
en ze zit op d'Ijzerleen,
en ze verkoept gebakken peiren
en vanalle snoeperij,
awoei, awoei...'
Kent iemand dit?
Créme de glace zonder ijskast. Dat heb ik nog meegemaakt, voor de oorlog.
Dat ging zo. Men vroeg aan den bakker een grote blikkenbus van de pruimenconfituur voor de taarten.
Men bestelde een klomp ijs bij de ijsboer. Jaja, die hebben bestaan. Die haalden hun ijs in de ijsfabriek, en leverden aan de caféés. Via het buurtcafé bestelde men dat ijs dan.
Men maakte pap met volle melk en vanillepoeder en liet dat afkoelen.
Ondertussen had iemand anders uit het gezin de ijsklomp in kleine stukken geslagen met een hamer. Wij klein mannen mochten een stukje van dat ijs opzuigen, was echt een lekkernij voor ons.
Het bovenvermelde blik werd in een ijzeren emmer gezet. Zodra de pap koud was werd ze in de blikkendoos gegoten en rondom de doos werd de emmer met ijs opgevuld. Nu kwam het zware werk.De bus moest steeds gedraaid worden zodat de pap in beweging bleef, anders bevroor ze tot één blok. Nu en dan werd er zout gestrooid op het ijs, opdat de koeling beter zou werken. Na al dat zwoegen verkreeg men héél lekkere ijskreem.
Nu komt die kast: In de kelder hadden de meeste mensen een zelf gemaakte 'vliegenkast' staan. Dat was een kast met drie open kanten die bedekt werden met vliegendraad en daar een deurtje in. Daar werd de niet veroberde ijskreem met emmer en ijs ingeplaatst. Nu en dan ging men het smeltwater eruit gieten en nieuw ijs toevoegen. Zo bleef het ijskreem lekker koel en smolt niet. Zulke kasten dienden ook om alle voedingswaren in te bewaren. Door het gaasdraad konden er geen vliegen aan. Vandaar 'vliegenkast.
Nog even uitleggen wat vliegendraad is, dus niet was maar is, je kan dat nog steeds aankopen in doe het zelfzaken.
Het gaasdraad waarmee men een hor - vliegenraam - maakte is die 'vliegendraad.
Hopelijk ben ik duidelijk genoeg geweest.
Ijskreem maken was een gezinstaak, iedereen hielp erbij.
Smakkelijk bloggers!
Mooi om lezen.
Crème de glace stond dus wel degelijk in 'de kas'...
Graag gedaan, heb nog een redelijk goed geheugen. Zal nog wel is pas geven om iets te vertellen over de jaren 30-40.
(of het 'waar' is? dat moeten zij maar vertellen ;-)
'Wee gat er mei nar Ameirika,
dâ mutte wâ nie wèrreke,
eite en drinke oep ons gemak,
slape gelak e vèrreke.
Ge must is zeen ho datta gaat
as ge mé de blokke oep de duire slaagt;
iene piot en ha mut kapot,
want ha-j-hij gien haar oep zane kop,
plekkop!...'
(liedjestekst komt uit het woordenboek van het Mechels dialect van Hendrik Diddens - het liedje dateert uit de tijd toen de verlokking er nog was om naar Amerika te gaan fortuin zoeken. Het werd zo tot na de eerste W.O gezongen...)
gij blijft hier
gij blijft hier
lieve vogel gij blijft hier.
En dan spreek ik nog niet van:
onder de Battelbrug, lag ze oep heren rug... de rest is niet voor publicatie vrees ik, maar ken je dat nog dat schunnige liedje?
En herinner je je nog het "Mechels volkslied"
Aan de oevers van de Dijle,
diep verscholen in het riet
zat een jonge kleine kikker
bij zijn moeder op de knie...
enz.
Men speelt dit nu zelf regelmatig als automatisch melodietje op de beiaard van de toren.
Als je de tekst niet meer kent, dan zend ik de rest wel eens door.
Ons moeder, ons moeder die kocht 'nen haring, hoempa hoempa terèrerèrerè
Ons moeder, ons moeder die kocht 'nen haring,
't was nen haring zonder kop.
Ze lei hem, ze lei hem al veur het venster,
maar er was niemand die hem kocht
d'r kwamen, d'r kwamen twee agenten,
en die namen den haring mee...
Ons moeder, ons moeder begon te bleiten,
en den haring bleitte mee.
d'r kwamen, d'r kwamen twee schoon meskes
en die brachten den haring vroem
Ons moeder, ons moeder begon te lachen,
en den haring lachte mee.
Of zoek ik het nu te ver ?
Zeg, van haringen gesproken: ken jij het liedje dat tijdens de oorlogsjaren werd gezongen ('ons moemoe' zong dat nog regelmatig)
''t is altijd maar haring,
't is altijd maar vis,
ge weet ni hoe lekker, hoe lekker dat is...
in de pan of gezouten,
(...)'
en dan weet ik het écht niet meer.
Maar het gaat wel over het feit dat er toen héél veel haring gegeten werd,omdat het zo goedkoop was, bij gebrek aan veel andere, duurdere voedingsmiddelen...
Ik ben wel flink wat jonger dan jij - dus jij kent misschien wél dit liedje beter?
Zemme al ne giele bool ba-ien en geun en cd ootgeive.
Ge oort er nog van as het zoveir is.
De Warre
Nee man dat liedeke ken ik niet. Ik heb wel uren staan aanschuiven op de vismarkt voor een portie haring.
Toen de kamion uit Oostende aankwam was het vreugde alom. En , dat zou nu niemand nog wilen kopen denk ik: De vracht werd gewoon op de straatstenen gekiept een tafel erbij gesleurde met zo een balans met koperen schalen . Haringen, zo van de straat opgeraapt, werden in de weegschaal gelegd!. Die werden geteld, een per gezinslid en dan met gewichten gewogen Als ik het me nog goed herinner was dat 1 haring per gezinslid. Je had een rantsoenerings kaart bij, daarop stond het getal gezinsleden. Preciese gegevens zijn verdwenen in de nevel die ons verleden omfloersd.O ja, je moest zelf je verpakkingspapier meebrengen, meestal was waren dat enkele bladen gazettenpapier. Bij ons thuis gaf men altijd een soort van 'kabas' mee in geoliede stof. Voila, weeral een stukje geschiedenis dat even van onder het stof gehaald werd.
Om de vis zo vers mogelijk (en zoveel mogelijk)in Mechelen te krijgen, werden een aantal kamions "opgeeist" door het (oorlogs-)stadsbestuur.
Op vraag van enkele transporteurs, werden bij de bevrijding enkele bedienden van de stad,de mensen die de opeising moesten uitvoeren,als collaborateurs opgepakt. De vrachtvervoerders die tot dan bijna uitsluitend werkten voor de Mechelse meubelnijverheid,vonden dat hun vrachtwagens door "de stank van de vis",niet meer konden gebruikt worden voor het vervoer van meubelen. Gelukkig zaten de stadsbedienden maar enkele dagen in de Dossinkazerne...
En dan ken je zeker nog de teerfeesten met patatten met pellen? Zure haring met aardappels in de schil met boter en/of zout? Zeg je dat niks meer?
Ik ga nu zwijgen want ik krijg er honger van.
En hondje zat in de keuken
En het pikte een stukske brood
Ne vent die had dat bekeeken
En die sloeg er dat hondje dood
Al de klein hondjes tesamen
Die graavden ne put in de grond
Met daarbovenop een klein zerkske
Waarop dat geschreven stond
en hondje zat in de keuken enz......
Kent iemand dat nog?
Sa vrienden die int ronde staat
Ik zal u wat vertellen
Gij allen weet al wel gewis
Wat nen aprilvis is
Gij allen weet al wel gewis
Wat nen aprilvis is
Dat beestje heeft nog kop nog staart
En het is nooit de moeite waart
Als over laatst ne kammeraad
Vertelde op de strtaat
Als over laatst ne kammeraad
vertelde op de straat
Nen heer die was in grote nood
zijn eigen neer gaan zetten
Twas op de vest, en nogal bloot
En t viel eruit als lood
Twas op de vest, en nogal bloot
Ent viel deruit als lood
Er kwamen daar nog menige stroofjes achter maar ik kan het me niet meer herinneren. Mijn moeder zegde dat ze dat geleerd had van iemand die op de Grote Kermis een standje had waar hij dat zong terwijl hij tekening op tekening liet zien.
Kent iemand de rest van dit fameus lied?
Bedankt voor deze tekst, ik zocht dit al meer dan een jaar! Is dit de volledige tekst of hoorde er nog meer bij?
Der is e gat in meinen iemmer
lieven Dokus, lieven Dokus
Dan moet et stoppe
stoeme lieza, stoeme lieza
Ma wa moet ik da stoppe
lieven dokus, lieven dokus
Met a stopsel
stoeme liez stoeme lieza
etc...
Onsterfelijk vertlkt in het Engels door Hary Belafonte
There is a hole in my bucket...
Zelf zong ik vroeger in 't zesde da deen van Jefke ging noar de Boemlala.
De tekst ben ik vergeten, maar 't was een echt ventenlied!
... is ze ziek, laat ze ziek en zorgt da ze rap genezen is en Jef ging ni naar huis en Jef ging ni naar huis want Jef zat liever in den boemlala...
Uiteindelijk ligt ze in 't graf en Jef blijft ook dan liever in den boemlala... Ik ken de tekst daartussen ook wel maar ik vermoed jij nu ook met deze aanzet
'En oep de Groete Mèt
da sta ne boer mè rape,
en as heum ni verkoept,
dan staat heum da te gape...'
Zeg Jeroen: kun je niet als toemaatje één liedje uit het 'boekske van bonneke' lichten?
nog eentje voor het slapengaan...
Proper of schunnig - 't maakt niet uit...
Mercikes!
Maar het is beslist waar: veel volksliedjes circuleren in het Vlaamse land, in lichtjes gewijzigde versies... Waar het 'origineel' vandaan komt is moeilijk uit te maken... (zie maar naar ons 'moederendenharingliedje')
en edde ga huisgereef
dat kunda ga trouve met oe lief
sen ouve zot...
@ JanS en kris: Inderdaad de meeste liedjes hierboven werden eveneens gezongen in Antwerpen, weliswaar soms een beetje anders bij ons zongen ze vb: "op de grote markt staat een houten huizeke...enz.
@ agnes : "edde ga meubelen " werd en wordt nog altijd gezongen in Antwerpen, ik denk dat het oorspronkelijk een studentenlied is!
@ Jeroen van FP en mapo : ook het liedje van "Jef ge moet naar huis toe gaan".... werd eveneens gezongen in Antwerpen.
Uiteindelijk is dat toch logisch Antwerpen en Mechelen zijn tenslotte
naaste buren, hé.
Op kleurrijk papier waren ze gedruk. De zanger, van wie de naam mij ontsnapt, verkocht deze teksten voor enkele centen. De verzameling lag destijds in het Museum voor Folklore, toen gevestigd in een pand gelegen in de XII Apostelenstraat. Geen idee waar ze nu zijn...
@rudi-inderdaad , ons moeder haar versie was die van:... der woont een toverheks in, die piept gelak een moazeke..
Op de grote markt daar staat een houten huizeke... der woont een toverheks in, die piept gelijk een muizeke..
hoepsa faldera liere hoepsa faldera la !
(op de melodie van poepeke zwam, zwam,zwam)
1914:
't was 1914 en ik werkte op mijn land
Ik hoorde zeggen dat 't oorlog was en mijn harte schoot in brand
Ik pakte naar mijn riek, mijn gaffel en mijn zeis
En ik frette 16 boterhammen geplekt met appelspijs.
Zo liep ik op mijn blokskes geheel ons dorpke rond
Mijn pijp op mijne rugge en mijne gaffel in mijne mond
Maar van al dat gedaver kreeg ik de kakkerij
En ik bond een hoop gazetten en een pispot aan mijn zij.
Ik ging mij presenteren,ik zei" je suis ici"
Waar zijn daar al die Duitsers, dak ze breek op mijn knie
'k Heb mee de slag van Luik gedaan
En ik heb ze daar gekraakt en 'k heb ze aaneengeregen en sauciskes van gemaakt
Ik moest eens op verkenning maar zie dat was een sport
Ze schoten met een mitrailleurs vanachter in mijn fort
Maar ik dacht bij mezelve en lachtte bij het idee
Als ik nu eens verstopt ben, heb ik nog altijd ne passé.
'k Moest eens op verkenning gaan
maar toen was ik gauw terug
En had een krijgsgevangene vanachter op mijn rug
Maar onze kommandant die zei
Gij stomme boerenkloot
Die stinkt, die is verzekers al wel 14 dagen dood.
Zo heb ik dan de oorlog van '14 meegedaan
En na 4 lange jaren ben ik naar huis mogen gaan
Scheefhangend van "madolles"
kwam ik in ons dorp terug
Nu loop ik terug op blokskes
met een pijp op mijne rug
Bonneke heette eigenlijk Suzanne Usewils. ze woonde bijna gans haar leven in de Groenstraat
enne... af en toe nog zo eentje... als het kan...
'En als 't in Mechlen regent,
dan zijn de stratennat,
de jonkheid komt geregeld
naar 't midden van de stad
om zich te amuzeren
met Marguerite en Frans;
dan roepen zij van verre:
wat gaat er voor 'n dans?
O Mechelaren,
kom 's naar den Alcazar!
Wat 'n gewoel, wat 'n gewemel,
ge voelt er u haast in den hemel.
Hé, jonge scharen,
ge vint uw liefjes daar
en ge kunt met haar
ne goeie flikker slaan
in den Alcazar!'
'Mechelen, ge moogt u roemen,
Mechelen, 't zijn echte bloemen:
uw vrouwtjes groot en klein
zijn allen even fijn.
Komt, wilt gij bloempjes plukken
en aan uw hartje drukken;
gaat niet naar Brussel of Parijs,
want hier is 't paradijs.'
(nu hoor je het ook eens van iemand anders...)
'Ellafiesje de le roi,
à un, deux, trois, enz.'
Op wat die 'ellafiesje de le roi' slaat??
In Mechelen bestond er nog een andere versie:
'Ellafiesje, ma'k is pisse,
oep de pot van Sjarlot...'
En ook:
'Ron-ron/ Macaron,
exercice à la maison,
excerci/ excerça,
Atchie!'
Wie kent nog van zulke touwtjesping-liedjes e.d. ? De iets oudere Mechelaars moeten er zéker nog andere kennen - of... variaties op het thema...
Mieke hou je vast aan de takken van de mast.
Als Mieke valt dan valt ze in 't water
Als Mieke valt dan valt ze in 't nat.
Chocolat.
tis van veudekes gemokt
zogezegt zogedaan om naarhuis te gaan
in spring den boer springt in
out sprout de boerin springt uit
en dan ook nog:
Oui zei den hond
en den hond sprak frans
zweige zei den boer
of ik breek uwen hals
als ge mijnen hals zult breken
zal ik nooit geen frans meer spreken
en zo voorts.
En hier is nog een:
Bootje veiren
boterhammen smeiren
water in de pot
is marjanneke nog niet zot
wieze wieze wieze
En hier is een dat mijn kleindochterje kent (en int vlaams!)
Ik ken nen dokter grijzenbaard
wizze wizze wiz bombom
die geneest de zieken allemaal
wizze wizze wiz bombom
Kan maken dat de lamme gaat
en dat de dove frans verstaat
Lierom Laarom lepelsteel
wizze wizze wiz bombom
Victoria, Victoria
Wizze wizze wiz bombom lala
Victoria, Victoria
Wizze wizze wiz bombom
Ik gebruik natuurlijk haar eigen naam (Cecilia) in plaats van Victoria.
Zakdoek leggen
iemand zeggen
kheb de hele dag gewerkt
twee paar schoenen afgewerkt
een van stof en een van leer
hier leg ik mijn zakdoek neer.
Ja of nee
Moet ik dan een cent betalen
Ja of nee...
Twee emmertjes pompen
De meisjes op hun klompen
De jongens met een houten been
Rij maar door het poortje heen
Van je ras ras ras
Rijdt de koning door de plas
Van je voort voort voort
Rijdt de koning door de poort
Van je erf erf erf
Rijdt de koning op uw erf
Van je één twee drie...
Jef zeed an zè mèske,: “vraagt on aule va,
da me na de kerremis meuge mette nieve jaar,
b’looft ‘m ma inies, nen dikke pijperkoek,
as me trug en koome, van ’t bal van de Nekkerspoel”
Ai ai ai, as Mieke da ging vrage,
aan eure pere, Jefke diè ging mee,
maa dien iest wier aan de deur geslagen,
da was Jef, en Mie die riep “Santee!”
en zo gaat het vier stroofjes lang, tot "Mieken" wiegend achterblijft.
Waarschijnlijk een origineel "mechels" lied.
@ Jeroen : aarzel niet, en indien mogelijk de melodie, of "op de wijze van ..." vermelden.
'Ju, ju, pjèdsje,
vosse, vossesjètsje,
ma ràje na Peter oemekes,
van Peter oemekes na de stal
wâ da-d-ons psèdsje ruste zal.
Me legge-n-er nog e ziêltjse-n-oep
en me raje ouver de brug.
Van Put na Waver,
van Waver na Put,
ge-d-ons pjèreke nog wa-d-haver,
gef-d-ons pjèreke nog wa-d-hoê,
boekwààtstroê et ons pjèreke
toch zoe noê.
Van 't iê land in 't ander land,
ons pjèdsje hij ze putsje verbrand
vanachter aan zan heulleke
en 't doot toch zoê zier!
Ju, ju, Vos!'
(opgetekend door H.Diddens)
'Jut, jut pjèdje
mè ze vosse-sjètje,
mè zenne kroemme rug,
dan legge we-da e zeiltje ouver,
en rije we ouver de brug.
jut, jut, jut,
iest na Waver en dan na Put;
wa zal ons pjèdje ete?
wa d'haver en wat hooi,
wat boekweit, wat strooi,
en wat ons pjèdje mag, mag, mag,
en wat ons pjèdje mag, mag, mag,
en wat ons pjèdje mag...'
Mechels schrijven...
Hier de versie zoals wij dit zongen:
Ju,ju paardje
Met z'n vosse staartje
Met een stalen pin in 't gat
Wat voor (eigen-)aardig beest is dat.
'k ging is na de Vaat
viskes vange.
Wa dode mé dee viskes?
't vel afstroêpe.
Wat dode mé da vel?
beuzzekes make.
Wa dode mé dee beuzzekes?
Geld insteike.
Wat dode mé da geld?
Kinnekes koêpe.
Wat dode mé dee kinnekes?
't Schoul insteike.
Wa liere z'in dee schoul?
A,B,C, enz.'
't volgende:
Koster Van der Veken
En ik ben koster Van der Veken
Zoals iedereen da kan zien
Ik zit wel vol van rare streken
Maar beet nemen laat ik me niet.
Laatst was onze paster nog niet vertrokken
Of 'k speelde aan zijn zwarte rokken
En dan heb ik mij vol pret
In den biechtstoel neergezet.
ref:
Ja ge moet zijn, geslepen en fijn
Om koster te zijn, om koster te zijn.
(2X)
Het eerste meisje kwam te biechten
Ja die stond me lief en net
Wel twintig vrijers had ze zeker
Ja dat zei ze nog met pret.
Hewel, mijn liefste kindje
Hoeveel zonden hebt gij bedreven?
En ze sprak met zachte stem
Mijnheer pastoor zoveel
ref
Mijn vrouw die kwam geslepen in de kerke
Ik dacht: wat komt die ook al doen?
Terwijl ze zacht op 't deurke klopte
Verborg ik mij achter de biechtstoel
Hewel, mijnheer pastoor
Wijl al het volk nu is vertrokken
Nu zijn we gans alleen
Nu kunnen we vrijen met ons twee.
ref:
Maar ik gaf haar d' absolutie toen
Op hare kop, met mijne schoen
(2X)
10/4/1955
Dit lijkt wel rechtstreeks geplukt uit de Jos Bosmansshow van het Peulengaleis of de Floere Portemonnee met Cas Goossens en Eugène Flaget uit het Leugenpaleis. Beiden trouwens hersenspinsels van Bart Peeters en Hugo Matthijsen.
Ja da: Inhoudelijk mag dat wel tellen voor dien tijd!? Zoveel is er niet veranderd.
Na zo eentje kan ik me rustig naar de bedstee begeven.
En ik beloof morgen éven braaf te zijn!
misschien dat...?
Dat van Dokus zijnen emmer zongen en speelden we als sketch bij het kampvuur .
Onlangs vernam ik uit Nederland dat ons fameus mechels dijlelied van de kikker en den ooievaar, ook in Nederland heel bekend is. Maar daar zingen ze: Aan de oever van de Rote.......
Jongens wat gaat hier nog allemaal naar boven komen! Nostalgie van de bovenste plank houdt enorm veel kennis in over vervlogen tijden. Pure folklore, houden zo en verder op het Blog zetten. Of is dat 'De'?
'Do, do kinneke van de Vest,
wette ga nie war ale moder es?
ale moder is nar Slikkerensloe
oem ne keurf vol wittenbroê.
Duir heuske,
alleman e kreuske,
alle jare stront in 't heuske...'
Waar 'Sikkerensloe' zou wezen? Ik zou het écht niet weten.
En de rest lijkt me ook een allegaartje, bijeengerijmde nonsens...
Ik haalde het, zoals de vorige 'liedjes', ook bij Hendrik Diddens.
(en nu is Jeroen weer aan de beurt, met het 'boekje van Bonneke'...)
(en ken je geen Muizense varianten op Mechelse liedjes?...)
As è kik na sintjozefschool ging en ge dee wa verkied oep de koer muste è rèmmeke zoveel kiere schrauve as de klas wa ge in zat.
Dus veu de simpele ziele, in 't zesde zes kie.
***
Orde maakt het leven zoet.
Bij het eerste tikje van de bel staken wij het spel.
Bij de tweede tik alras stappen wij ter klas.
Wie zijn plichten goed verstaat heeft het hier bij ons niet kwaad.
***
Door het feit dat ik dat nogal dikwijls hem 'mogen' schrijven ken dat nu nog rast uit het hoofd.
ons vader oep e kerreke zonder wielen,mijn broer redt oup een houten pjerd en ik oep een ezel zonder sjeit
wat zag ik daar,opeens jandorie: een lieve meid voorbij me komen.
... Maar we waren met acht; dat was Florent,dat was Vic, Teuntje,Jan ,Kamiel en ik,dat was maar zes, Jef en de Schacht - en we waren met acht!
en ikke een begoun
'k zou alle dagen te biechten gaan
om bou me lief te zoun
doe da toch ni,want ik ben er gere bou,om me en schoen wouf te trouwe.
zis het ni weit,dee stoemme geit,zis weg me ou pre,ma ik zoup het lever op in "t cafe,enz.enz!dan deed hij een stapje in de wereld voor een dag of drie.
naar de congo ,naar
de congo zullen we gaan
tussen de witte en de zwette zullen we staan dit maal 2, maar ik kan mij niet meer herinneren of we daar nu een spelletje op deden of touwsprongen of wat dan ook. Komt dit iemand bekend voor?
http://www.mechelen.be/oep_...
Sowieso is het eens leuk op op deze site rond te snuffelen...
een oud, Mechels volksrefreintje, uit het Mechels Woordenboek van Hendrik Diddens geplukt:
'Minnekepoes, gij mut verhuize,
g'hèd ons zoevuil kwaad gedaan,
g'hèd nen halleve stokvis oepgeite
en ne g'hielen abberdaan.
Mm! mm! 't is 'n affaire,
mm! mm! van pijper en zaat,
mm! mm! 't zal vertijre,
mm! mm! 't zal nie vergaan!'
de dichterlijke en muzikale 'talenten' kenden in Mechelen duidelijk géén grenzen...
met vervallen kerken en pleinen
met haar vlieten en kanalen
waar is uw schoonheid heengevaren
respectloos dicht gesmeten zonder dralen
waar vandaag de ratten doordwalen
zelfs de "ijzereleinen" zijn verminkt
door kunstloze dwazen..
O eens zo mooie stad
die bij val avond dood gaat
uit angst voor molestatie
wie zich de straat opwaagt
vaak zijn beugel lichter word gemaakt
stad met monsterlijke gebouwen
geweven door historieke glorie
vandaag met een dode ziel aan 't rouwen
O eens wonder mooie stad
waar ik ben geboren en getogen
waar ik mezelf vandaag niet meer in vind
met verpakte vrouwen in 't zwart gekleed
die het straatbeeld lelijk maken
en onze abitat verzaken
en overal hondenstront bij de vleet
zelf margareta werd onteerd...
O wonder mooie stad
daar staat mijn droeve toren
die ik als kind vaak beklom
wiens beiaard over onze stede klinkt
toch kan hij mij nog bekoren
als ik heimwee naar mijn Mechelen heb
dan word ik stil als een kind...
O eens zo mooie stad
mijn oude Mechelen aan de Dijle
Al zocht ik andere oorden
je ligt nog nauw aan mijn hart
en ik zeg het met mijn eigen woorden
"ik zeen a geire zenne"
als ik je van verre mag aanschouwen
krijg ik heimwee naar mijn jeugd
toen was mijn geboorte stede
nog een wonder mooie stad
we leefden in armoede
mar hebben ook leed en vreugd gehad...
William 2006
Ik vond dit nieuwsje bij Hendrik Diddens, die het had uit een onuitgegeven studie van Jozef Van Balberghe.
Dit lied klink alzo:
'Merten van Rossem van de beruchte -
Hij met zijnen grijzen baard
Die in zijn oude dagen
nog uit zwingelen moet gaan.
Van Rossem had goei vrienden
Als hij aan 't plundren was;
Hij hoopte dat hij mocht vinden
want 't kwam hem goed te pas.'
'de rugenuchte' verklaard?
Er stond een boerke 's avonds laat
te Mechelen gans alleen op straat.
De toren van Sint-Romboutskerk,
die stond daar groots en stoer en sterk.
En door de galmgaten heen
zag 't boerke dat er licht in scheen.
Hij schrok en riep tenallen kant:
"Op,burgers,op! De toren brandt!"
En toen ontwaakte gans de stee
en ieder bracht een emmer mee.
En blussen deden zij met spoed
en goten water in de gloed.
Maar hoe ze sloofden uur na uur,
Neen,niets of niemand dooft dit vuur!
Tot plots een man in 't licht ging staan
en riep:"Houdt op,het is de maan".
De ganse stad ging weer ter rust,
en Mechelen had de maan geblust!...
Dit gedicht werd geschreven door juffrouw Maria Buys die lerares was in de school te Battel (Overigens staat dit gedicht ook in het boekje van J.Van Balberghe)
Ik heb dit ook nog op school geleerd in de jaren '6O.
En nu: plots is het daar weer...
Kennen nog andere bloggers dit gedicht uit hun kinderjaren?
Ik dacht dat het voorgoed opgeborgen was in de 'archieven van het geheugen'...
Dan moeten meerdere Mechelaars het wellicht nog kennen, of enkele frasen kunnen meemompelen...
Menier pastoer à portsje stà d' oupe
De meid is weg oem heur boodschappe te doen
Z'is na de mèt enz ....wie kan deze tekst aanvullen ?
Hun refreintjes waren meestal van eigen fabrikaat: (cfr. Hendrik Diddens)
Voorbeeld:
''tis garen, lint, priemen, naalden, spellen, flies, kaders, kammen, borstels, zeep, ink en blink, mijne vriend, en altijd goe bediend!'
of:
'Almanak van Luive,
Almanak van Snoeck,
vààf cente veu nen boek!'
'Kupt, kupt, man ware hem ek bâ:
kaders, knoppe, rek en stik, gare,
filets, blink en anveloppe,
postpapeer gelak as ge zee
A la fa sol, zee Barrebaree,
mon amee!'
Kennen de wat oudere Mechelaars nog enkele andere voorbeelden van dit soort venters-liedjes?
Graaf eens in jullie geheugen aub...
In een grijs verleden zouden kinderen door de straten zijn getrokken met Halfvasten, het lied van 'Sintegreef' zingend...
Kent iemand de juiste woorden van dit oeroude liedje, dat in de 'nevelen der tijd' verdwenen lijkt?
Ben benieuwd...
Ik hoorde het liedje in Mechelse theaterkringen,aangebrand...maar wel plezant.Soms.
Greef van Halfvasten
Wat hedde gij meegebrocht?
Vijgen en rozijnen
Van alle lekkere kost.
Greef van Halfvasten
Wat hedde gij meegebrocht?
Een haantje op een stoksken
En daar een manneken op.
Helaas kan ik u niet zeggen dat het dit liedje is/was dat ook in Mechelen door de kinderen werd gezongen.
Maar ik ga nu slapen...
jongen ongelooflijk bedankt want ik heb nu eindelijk die tekst van het lied van Maarten van Rossum van den beruchte...
Zo goed als zeker de basis van het begin van ons Sinte Mette lied.
En de eindzin was en ik zal hem maar geven zonder me te generen want het luidt als volgt:
en zut zee de pastoer
e schoot ze zaad in een talloer
't was nen boekee van pissebloeme!
Allo menier pastoer! zeggen ze dan in Mechelen
Bedankt voor uw reactie.
@Jato: bedankt voor de liedjestekst over Sintegreef.
Weet iemand of de traditie van Sintegreef al lang verdwenen is uit Mechelen?
Ik zoch wat op over de historische Maarten van Rossum, en vond het volgende:
Hij werd geboren in 1478 in Zaltbommel. Hij was heer van Poederoyen, pandheer van Bredevoort, heer van Lathum en Baer,maarschalk van Gelre en keizerlijk stadhouder van Luxemburg.
Hij werd vooral berucht als dienaar van hertog Karel van Gelre, die de Habsburgers uit Gelre wou houden, zodat het zelfstandig kon blijven.
Gelre hield dit uit tot 1543.
Maarten trad in dienst bij Keizer Karel V, en werd stadhouder van Luxemburg.
Berucht werd hij als militair én als plunderaar!
In 155 werd hij in Frankrijk besmet door de pest - hij overleed op 77-jarige leeftijd in Antwerpen in datzelfde jaar.
Zijn lichaam werd in de kerk van Rossum begraven...
Neen dat lieke van de pastoer en van zut enz ken ik oek van in mijne studententijd.
Nee het liedje dat ik aanbracht was een héél andere tekst en oek een héél andere melodie.Het was alvast géne schunnige tekst.
Ik was ne kleine pagadder als ik op het straat het hoorde zingen door iets oudere kinderen die in nen ronde aan het spelen waren, zoals bv. "Zakdoekleggen"
En a propos Paul ik ben géén verzamelaar van schunnige liedjes zoals gij bedoeld. Jouw bedoeling vond ik smakeloos !
Wie kent het volgende (wéérom opgetekend door Hendrik Diddens):
'Dag menier pastoer,
mé 'n belleke-n-an z'n oer,
mé 'n belleke-n-an-ze gat,
is menier pastoer niet zat?'
In het Mechels dialect werd vroeger wat bij mekaar gezongen...
Wat uw "smakeloze" opmerking betreft: de enige "bedoeling" van mijn kant was u te helpen bij het oplossen van uw vraag. Bedankt.
Mechelen.Lacht
Met al die liedjes is er bijna terug een ouderwetse 'revue' op te zetten...
;-)
Denk ook al aan de rolverdeling. Drie rollen per w.c. lijkt mij voldoende.
;-)
'ons' moeder: Garda?
'de pastoor': ik, misschien?
'de gardevil'? wie is geknipt voor deze rol?
en wie speelt de 'beruchte Van Rossem'? Rudi lijkt me geschikt.
maar...
véél moeilijker wordt het iemand te casten voor 'den heiring'...
En nu zit ik met een probleem,ik kom smileys te kort om deze reactie af te sluiten...
maar, misschien is dit wél te vergezocht - en houden we het best bij eerstvernoemde vis. (aangezien we niet alle politieke fracties in een 'gekleurde' vis kunnen 'vertalen')
;-)
Wasmachien
Strofe1: toen da kik een heel klein boeleke was
stopte mijn moeder mij mee in de was tussen de lakens in ’t wasmachien
g’ had dat eens moeten zien
R: helemaal afgeklopt? en in de javel gesopt (of gepropt?)
ge had dat eens moeten zien
in dat wasmachien
Laatste strofe:
k’ em toen drie maand aan de waslijn gezwaaid?
al mijn verstand is er mee uitgewaaid
k’ em toen gezworen wel duzende keer
ik was mij nooit nie meer
R
Annemie
Maar... ook niet meer dan een paar verzen, die jij citeerde...
'Mechels' is dat liedje wel niet écht - tenzij...
De tekst werd gemaakt op het liedje van (Mechelares) Jo Leemans' 'Que Sera' (of was het Doris Day...)
Ik ben al een tijdje op zoek naar de melodie van "Vogeltje ge zijt gevangen", om te gebruiken in een korte film. Kan iemand me daaraan helpen?
Bedankt voor iedere tip!
Sol fa mi re do re mi do
Sol fa mi re do re mi do
Mi fa sol
La la sol
Fa fa mi mi re re do
;)
Bedankt, ben zelf zo amuzikaal als maar kan, maar zal het voorleggen.
Als iemand trouwens nog ergens een oude opname van het liedje weet, het is nl. voor een film die speelt in 1920, hou ik me aanbevolen. Maar hier kan ik iig weer mee verder!
'Mechelen, gaat uw toren blussen,
Sint-Rumoldus staat in brand!...'
Ik geraak niet verder dan deze flarden die in een vergeten hoekje van m'n geheugen zijn blijven 'hangen'...
"Burgers, komt de toren blussen, Sint Rumoldus staat in brand!"
Mechelen,gaat...of Burgers komt...
Een wereld van verschil?
In de stad van Sint Rumoldus riep op zeek'ren winternacht, zwijm'lend lijk een oude Zwitser, vriend Michielken, uit al zijn kracht: Ach, wat een ramp in 't vaderland! Ach, wat een ramp in 't vaderland. Burgers, komt de toren blussen Sint Rumoldus staat in brand! Staat in brand!
Op het einde van de laatste strofe gaat het refrein als volgt:
Burgers, laat de maan maar schijnen.
Want die krijg je nooit geblust! Nooit geblust!
Bedankt voor je antwoord! Ik kende enkel maar een paar frasen - de melodie zit wel in m'n hoofd (maar da's natuurlijk moeilijk over te brengen in 'dit kadertje'). Héél lang geleden dat ik dit lied nog heb gehoord...
Ha, en de muziek zou van Staf Nees zijn? Wist ik al evenmin.
(ondanks alles: toch bedankt voor de moeite...)
Tof!
Daar staat de integrale versie van het lied.
MAGDALENA-LIED
Tekst en muziek van Oscar Holemans
Folkloristische zang gewijd aan Geburenkring "HAM"
I.
Al de wijken onzer schone stad
Gaan zo prat
Op een roemrijk verleden.
In de laatste jaren trad dan ook hierdoor
De Folkloor
Weer opnieuw in de zeden.
Bij deze beweging sluiten wij ons aan;
't Oud Mechelen moet herleven !
Ambachten en gilden zullen voortbestaan
Om 't volk welvaart en vreugd te geven?
II.
Doet men ene wandeling door dit volkskwartier,
Vindt men hier
Op de hoeken der straten
Namen die getuigen van de grote eer
Die weleer
Onze vaderen bezaten :
Schitterende Ridders hadden daar hun grond ;
Huidevetters looiden vellen;
Wijl de smid van de Meysbrug aan zijn blaasbalg stond,
Ging moeder vroom naar de Kapelle.
III.
Van 't verleden bleef ons de herinnering bij
Waarop wij
Wel terecht mogen roemen;
Maar ook de bedrijvigheid op deze dag
Die vermag
Men met fierheid te noemen :
Al de meubelmakers zijn hier voorgesteld;
Groentenhandelaars die woelen;
Beenhouwers en drukkers nog niet bijgeteld
Ziet men ter Ham ijv'rig krioelen.
REFREIN
Daarom zingen wij nu tegelijk
't Vrolijk liedje van ons oude wijk,
Uitverkoren in de Dijlestad,
Die haar patrones in ere had.
Als wij rond Magdalena zijn geschaard,
Die de Ham van onheil heeft bewaard,
Juichen wij vol vuur en vlam :
Leve Magdalena uit den Ham.
En oep de groete mét daar stond é groet pisijn,omdat de stad van Mechele zou prouper zijn.D'en iene pist langs ee en den andere pist langs daar.a' broek sta noch nie oupe of de flikken dee zén daar.t'Is een misére nondedju,t' een misere nondedju
Vele oud Mecheleirs zullen wel weite dat het hier gaat over dat pisijn vroeger oep den hoek van het oud politiecommisariaat grote markt -hallestaat.....groetjes.......
Kennen julie dat nog
Aan de oevers van de dijle,diep verscholen in het riet,zat eris ne kleine kikker,oep z'en moeder hare schoet.Zede daar zoe sprak dee moeder,zede da dien ooievaar,hij is de moerdeneer van a' vader,hij vrat hem oep mé huid en haar.
Godverdoeme zoe sprak die kleine éet die smeirlap da gedaan,asek groet en sterk zal wezen zal ik hem oep z'en bakkes slaan
Vele jaren zijn vervlogen en die kikker die leeft niet meer,moar dien ooievaar bleef leven maor z'en bakkes doot nocg altijd zie
Er zijn hier toch al heelwat oude, volkse liedjes gepost. Tof!
Weet iemand of die gebundeld zijn? Of...dat men dat van plan zou zijn? Het zou spijtig zijn dat dit deeltje 'volkscultuur' zou verloren gaan.
Iets voor het Erfgoedcentrum?
"Vier mannen met vier mutsen, die kwamen aangegaan.
Zij vroegen om te rusten,
aan 't Schilleken bleven zij staan.
Sa gelijk, sa gelijk en laat hem toch niet vallen
met zijnen neus in 't slijk,
Ai-een, ai-twee, ai-drij"
(NB.: 't Schilleken ??)
en as er geene zand ne mie is dan is er toch nog vis
Vis vis schoene witte vis den beste vis van't land
en as er geene vis ne mie is dan is er toch nog zand
Zand zand...
vijf centieme de mand, en doet er nog een scheppeke bij, dan is die mand van mij
@ Germaine en Foga: twee liedjes over 'schoene witte zand' in een andere versie...
Bedankt beiden voor de bijdrage!
Het lied bestaat stellig van vóór 1900 want het huis “Pletser” waarnaar verwezen wordt in de tekst, bevond zich in het gebouw gelegen Befferstraat 3, Mechelen. Het droeg opschrift : “A la Poste” en werd bij de eeuwwisseling overgenomen door de familie Kiekens. Thans is er een Chinees restaurant gevestigd.
De naam “Milkarso” is wellicht een toenaam, gevormd, in het eerste deel uit de doopnaam Emiel, uitbater van de standplaats van postkoetsen aan het station. De naam “Pletser” is de naam van de uitbater van het restaurant, zoals vroeger vermeld.
Het is een volkslied, typisch in de stijl van rond de vorige eeuwwisseling.
L. De Cleyn
Uit “Erf en Heem”
St Kat Waver.
MIJN FEESTDAG
I.
’t Was de dag van mijn feest
‘k had mij dapper wel vermaakt
lustig gegeten om het meest
en een goede fles wijn gekraakt
tot dat ik kwam aan de statie
recht over Milkarso
begroette mij met zeel veel gratie
ene schone juffrouw
‘k dacht in mijn eigen
wat knappe mond
Sapperstie, sapperstie
en van kin zo rond en pront
Sapperstie, sapperstie
gans haar wezen fijn van snee
Sapperstie, sapperstie
en wat knoppen aan haar gilé
Sapperstie, sapperstie
II.
‘k Vroeg om haar mee te geleiden
zij sloeg zacht haar oogjes neer
terwijl zij mij zeer minzaam zeide
‘k woon op Nekkerspoel, Mijnheer
‘k deed alras een rijruig komen
Milkarso, de dikke guit
die had ons reeds in ’t zicht genomen
en lachte ons in stilte uit
maar ik zei, dikke rijd niet te rap
Sapperstie, sapperstie
en hij gaf zijn peerd ne lap
Sapperstie, sapperstie
en de vigilant die kreeg een stoot
Sapperstie, sapperstie
en die juffrouw viel op mijnen schoot
Sapper, sapper, sapperstie.
III.
‘k Voelde niet veel lust in ’t rijden
op de markt deed ik stilstaan
terwijl ik aan mijn liefste zeide
kom willen wij eens bij Pletser gaan
oh ja, antwoorde zij gewillig
uw aanbod bevat m’oprecht
ik ben somtijds een weinig grillig
een portie kalfskop is niet slecht
maar ze pakte twee porties achtereen
Sapperstie, sapperstie
en ze pakte er dan nog een,
Sapperstie, sapperstie
en ze knabbelde maar altijd voort
Sapperstie, sapperstie
en de hele kalfskop ging door haar stroot
Sapper, sapper, sapperstie.
IV.
Om het mij niet te laten verdrieten
vroeg ik aan de Pletser fijn
om dien kalfskop te begieten
met een fles champagne of wijn
lustig werd en dan gedronken
mijn liefste zeide met plezier
kom de glazen vol geschonken
‘k drink dat liever dan kleinbier
maar dan schoot ik in volle vuur
Sapperstie, sapperstie
och doet mij toch een plezier
Sapperstie, sapperstie
omhels mij dan eens teer en fijn
Sapperstie, sapperstie
ja zeg ze, als ge trouwt met mij
Sapper, sapper, sapperstie.
V.
Om het mij dan niet laten te verdrieten
ik beloofde haar de trouw
een maand nadien was ik gevangen
wij waren samen man en vrouw
maar ’s avonds als wij gingen naar ’t bed
Sapperstie, sapperstie
dan werden al die machines op zij gezet
Sapperstie, sapperstie
en als zij kwijt was haar corsé, jak en rok
Sapperstie, sapperstie
dan was ’t percies nen bessemstok
Saper, sapper, sapperstie.
In het boek 'Mechelen' haalt schrijver Karel Verleyen het volgende liedje aan - het was op het krijtbord geschreven in het biljartcafé 'De Eendracht' op de Veemarkt.
Hij ziet er zelfs de 'psychologie' van de Mechelaar in:
"Goedaardigheid, wat de Angelsaksers 'compassion' noemen, een gemoedelijke leefgraagte, wantrouwen tegen 't gouvernement, een lichtjes sentimentele drang naar vriendschap. Dat moeten zowat de bezinksels zijn in de Mechelse volkspsychologie. Het blijkt ook uit de sociale humor die rond en broederlijk is. In het biljartcafé.... (...)"
'Cheerio, cheerio!
In Mechelen biljarten we zo:
we nemen ons queuke licht in onze pol
we geven een stootje
en 't is weer karambol
Nen drieband, ne coulé, ne massé
Daar amuzeren wij ons mee
Wij weten wat lol is
als 't maar karambol is
Dan zeggen wij schol en santé!'
In Mechelen daar zingen wij zo
weg met de zorgen en weg met 't verdriet,zijn wij van Mechelen,of zijn wij dat niet.
Maar zolang dat wij zullen bestaan,zal Mechelen nooit vergaan.
Wij weten wat lol is, als 't glas maar goed vol is.
De rest trekken wij ons niet aan.
Da hangt ne peekelheiring aan. Da hangt ne peekelheiring aan. Ha hangt er me ze sjetje aan te zweeren....
Of 't nog vedder ga weet'k ni.
Voor William:
Doe da toch ni as g' erm zou van e schoen wouf te trouve. Ze brengen ou in het verdriet, er zen zoveel schoen vrouwen, die veu wat geld en veu de chic
heulese vent troemperen. Daaroem as 'g een erm manneke ze: leut a ni arrangeren.
Het "vogelke" ga zoe vedder:
Laat mij los, laat mij los
Ik wil vliegen in het bos.
Het is de sterkste ploeg van de Sinjoren. Ze hebben met drou bros van ons verlouren.(bis)
De Gust, Albert en Fré, die lachten er nie mee. Ze bourden elk een gat in de versterkte stad!'
De tekst is ongeveer juist. Wie heeft de correcte tekst?
Is dit geen liedje dat ooit door de 'Malinois-aanhang' werd gezongen in de 'jaren-stillekes', bij een overwinning op Beerschot?
Of vergis ik me nu helemaal?
Ik heb het m'n grootvader vroeger geregeld horen zingen...
Voor de correcte tekst zullen de oudere voetballiefhebbers moeten reageren - want dit is LANG voor mijn tijd...
HAM KERMIS
Voor de Ham-kermis werden er twee verhogen opgetimmerd, een over de oude Magdalenakapel in de Kapelstraat en de andere aan de Meysbrug. In de Korte Ridderstraat ongeveer in het middel (bij Denis Michiels, nr 23), hing Magdalena met haar gezicht naar den Ham en boven de poort van Huidevetter Neefs, prijkte haar naamletter “M” omstraald met
oliepotjes en met een krans van electriciteit in 1913 !
Muziek-, danspartijen, enz. gemengeld met volksspelen : Mastklimmen, Loopende koers, Baksteken, Vorschejacht, Papeten, enz. was aan de orde van den dag.
In den Almanach der St Jansgilde Mechelen, 1863, bladz. 86, lezen we volgend gezegde dat in omloop was op de feestdag der huidevetters en de kruiwagenaars ’t Riekt vandaag naar geen huiden in den Ham.
Merken we nog aan dat het Magdalenakwartier in 1914 volgende straten omvatte :Lange Ridderstraat, Korte Ridderstraat, Kapelstraat en Blaasbalgstraat. De huidevetters zijn dus allen te Mechelen verdwenen. Het schijnt ons dus ook niet misplaatst hier mede te deelen, het :
Graff-Schrift
Van eenen Huyd-Vetter.
‘k Ben geweest een Huyd’Vetter
Dat ’s te seggen, Vellen netter
Want ick heb myn leven lanck
Vellen schoon gemaeckt van stanck;
Maar nu lig ich zelf vol etter.
Croon Petrus in zyn Moy-al oft vermaeckelycke Bedenckingen
op verscheyde oeffeningen Mech. 1666. blz 132.
Door de tijden heen was steeds de dichte volkswijk “De Ham” een volle drukke bedrijvigheid, rond den feestdag van Maria-Magdalena, vallende op 20 Juli.
De droeve en traag voortslenterende oorlog van 1914 tot einde 1918, had ook, zoals overigens toch alles, een geweldige kreuk gegeven in die wijkkermis. Toch gaven de Hammenaars den moed niet op, en langzamerhand gelukten zij er ook in hunne Magdalena-kermis wederom op te beuren; en zoo lazen wij in het feestprogramma van 21, 22, 23 en 24 Juli van dit jaar onder meer :
“De kermis zal des Zaterdags, - 21 Juli – geopend worden door de inhuldiging eener nieuwe Magdalena, bij eene prachtverlichting”.
De inhuldiging, of in het bezit nemen van de flink opgepoetste Magdalena, gestoken in een fonkelnieuw, pompadoeren kleed, gebeurde aan de grens der wijk; aan de Groentenmarkt, bij vroolijke muziek en algemeen kermisgeroezemoes der buren. Als in triomf werd zij de wijk ingebracht, en rondgedragen, waarna zij op haar oude plaats, midden de Korte Ridderstraat op twee kloeke spaarbalken werd geheschen en de geplaatst onder een troon, met een stralenkrans van veelkleurige electrische lichtjes, die, met den vooruitgang des tijds meègaande de eenvoudige doch typieke vetpottekens van uit grootvaderstijd en nog, moesten vervangen.
W’Hebben toen ook ’n wandelingsken gemaakt, in Blaasbalg-, Korte Ridder- en Kapelstraten, en moeten ronduit bekennen dat het vreugdig, echt volksch toeging, wat zich al uitte bij heerlijke verlichting en een waar “Onder onze”.
Voor hen die de voos kennen, laten we hier volgen het :
MAGDALENA-KERMISLIED
I.
Vrienden luistert naar mijn lied
Wat er nu weer is geschied;
Magdalena uit den Ham
Wat zegt ge daar van :
Die is weer opnieuw bij ons
Gedragen door Jef en Fons,
Zij staat heelemaal in ’t nieuw!
Ja, ge moogt ze zien! Ha, a, a, a !
Refrein :
Laat ons dansen, springen,
Zingen in koor !
Vele pinten drinken
Daar is iedereen voor !
Ons goed vermaken
En vreugde smaken,
Dat zijn de wenschen
Van ons allemaal !
II.
’t Is wel ’n kleedje van ‘ne frank
Doch zeg er niemandallen van,
‘z Is gezet in schoon toilet,
Verjongt, wel ’t is een pret !
Ze draagt ‘r haar in permanent,
Het is mode en elegant !
Ieder is er mee tevrèe.
En zingt ook ons liedje mee !
Ha, a, a, a.
III.
Nu vroeg ze weer haar oude plaats,
Hetgeen ons niet verbaast,
En w’hebben ’t seffens toegestaan;
Van naar de Ridderstraat te gaan.
Daar is ze met volle muziek
Op haren prachttroon versiert,
Daar brengt ze de kermis door,
Met muziek van Radio ! Ha, a, a, a.
Uit de Gazet van Mechelen 30/08/1934.
Zo schreef ene Jan Gooskens (en dat haal ik uit het boek 'Mechelen,de mémoires van een stad' van Frans Vermoortel), een liedje in onvervalst Mechels dialect over de 'verpauperde dompelaars van stoelenvlechtsters'...:
'Wij en zijn allemaal sukkeleskes
Brave sloeren, sloeren van meskes.
We wonen aan de Delekant,
Het braafste volk van hiel het land.
We werken vreug, we werken laat
Al is 't ook warm, al is 't ook koud
We winnen daar ons dagelijks brood
En we vergeiren 'n bussel strooi.'
Als ik mij niet vergis (want ik heb het alleen maar van horen zeggen)heeft de heer Gooskens, en nadien zijn kinderen, een garage gehad op de hoek van de Oude Liersebaan en de Pennepoelstraat.
Zowel Jan Gooskens als mijn grootvader waren goede vrienden van de familie De Jonghe (één van de belangrijkste circus-families van België), die jarenlang hun woning en winterkwartier hadden aan de Liersesteenweg. Maar dat laatste heeft misschien op een betere manier onze aandacht nodig.
Ik ben even gaan grasduinen in 'n ander boek van Frans Vermoortel ('Het Mechelen van toen'), omdat ik meende dat daar een mooie grote foto van de legendarische 'dumpy's' in stond...
En ja hoor!
Er stond bijgeschreven:
'In die parochie van St.-Gommarus leefde een merkwaardig man, Victor Torfs, die als koster en 'duivel doet al' zijn spiritualiteit en zijn Tijl Uilenspiegel-mentaliteit ten dienste stelde van al wat leefde en roerde in die wijk.
Victor die geboren was op 26 sept.1886, oefende zijn kostersambt uit van 1926 tot aan zijn dood op 31 januari 1975.
Maar Victor speelde ook toneel en bracht vooral eigen kabaretnummers als 'klein Duimpje', waarbij hij geknield liep op twee plankjes waarop twee open blokschoen waren vastgehecht.
Aldus gaf hij de illusie een normale man te zijn maar met veel te korte benen.
Hij werd een legendarische figuur in het Mechelse.
We zien hem hier, samen met Louis Diedens, als vrouw verkleed, als The Dumpy's (1929)"
Mooi verhaal...
Inderdaad: misschien eens een aparte post waard - dat Mechelse toneel-en revue-verleden...
Maar dat wist je wellicht JaTo?
Zij heeft nog vele jaren na het verdwijnen van het circus opgetreden met een honden-nummer, zij reisde er de halve wereld mee rond. Ook 'maakte' (trainen of africhten is misschien beter)zij honden-acts voor andere artiesten. Helaas was de tijd toen te kort om het eens te hebben over de 'geschiedenis' van het ouderlijke circus. Ik weet er wel een beetje van, maar lang niet alles. En zoals bij vele mensen heeft het circus ook voor mij een speciale aantrekkingskracht...
In één van die boeken staat hij afgebeeld als "zwètte Margriet", helemaal uitgedost als MvO en daarmee alluderend op een mislukte poging van iemand het standbeeld van MvO zwart te willen schilderen. Dit gebeuren wordt trouwens door Ferre en mij geëvoceerd met foto en al in de plezante wandeling. Maar nu komt het : de kleinzoon van de Jankes is Jan Sergeyssels en die man is één van onze beste amateurtoneelspelers. Nog steeds actief bij o.a. de Moedertaal. Ik heb het genoegen gehad met hemop de planken te mogen staan en dat was en is nog steeds een ervaring. Waarmee nog maar eens bewezen wordt dat appels nooit ver van de boom vallen.
Verder ken ik ook de kleinfamilie van de schilder van het standbeeld. Maar dat hou ik even discreet.
Het hele gebeuren van "zwètte Margriet" dateert uit 1919 peins ik.
Verder dacht ik te weten dat de Jankes beenhouwer was, maar ik zou Jan Sergeyssels daarover eens moeten raadplegen want eerlijk gezegd die garage waarover JaTo spreekt zegt me ook wel iets.
Ik had het genoegen om hem vorig toneelseizoen te mogen casten voor Romeo en Julia in het Garageteater te Duffel. Hij zette een schitterende rol van Vader Lorenzo neer !
omdat het de zeden misschien verzacht: uit de oude doos: een Mechels volksliedje:
(opgedragen aan alle 'ordentelijke', 'fatsoelijke' en 'serieuze' stadsgenoten die het zo moeilijk hebben met al wat aangenaam, positief en kindvriendelijk is in Mechelen).
'Ne goeie man,
nen brave man,
ne man van complaisance;
ha weegt het kind,
ha reurt de pap
en ha leut ze vrâke danse!'
slaapwel - en morgen: gezond weer op.
Groetjes Henry van Beek
Oamen.
Onder Pontius bij Pilatus
Gekruist gestorven en begraven
Twee, te weten ‘t kwaad schuwen
Zonder verliezen deugden oefenen.
Drij, berouw belijdenis
Biecht en voldoening
Hoctus Boctus
Ne kalversteert die gekrokt is
Nen hond die gene steert en heeft
Is onbekwaam om zijn gat te bedekken.
Vrienden ik laat u zeker weten
In ‘t land van Ribbedebie
Waar de kiekens door hun gat schreeuwen,
De hanen met hun steerten bassen
En de keezeboterhams op de wissestruiken wassen.
Daar kwamen twee rabouwen aan
Die vroegen de dubbele week
En ik zei neen en ik dubbelde mee
En ik won er zeven tonnen schuld mee
Maar ik had ze wel
Toen kocht ik daar een klein klaar blind peerdeke
Maar ‘t zag wel.
Ik meende zeven uren voorweerts te rijen
En ik reed er acht achterweerts.
Toen kwam ik door een groene hei gegaan
Daar vond ik een boebele kerke staan
Daar was een hulzepaap aan ‘t misse lezen.
Ze luidden er met de schuurpoorten
En ze wierpen het wijwater met de vleugelgeer
Van achter op mijnen hiel.
Ik meende dat er zeven tonnen botermelk
Uit de toren viel.
Als ik dat vernamp
Toen was ‘t tijd dat ik uit die kerk kwamp.
Toen kwam ik daar bij een oude vrouw
En ik vroeg daaraan of ze mijn
Klaar blind peerdeke niet gezien en had.
Ze peisde van ja maar ze zei van neen
En ze wist het wel te wijzen.
‘t Lag in een droge gracht verdronken
Waar in zeven jaar geen water meer in gestaan en had.
En ik wette mijn meske op mijne schoen
Om mijn klein klaar blind peerdeke de huid af te doen.
Haat
Kwaad
Kwelliaat
Botermelk en rapzaad.
De hoop die sprak
Dat ze van ze leven geen betere zuip gegeten had.
Lauwel en Pauwel en Zwerte Peer
Menheer
Toen klopte ik op die helse deur
En d’r kwam ne kleine duvel veur
En ik vroeg met fatsoen
Om mijn wandeling eens mogen voort te doen.
Hij was er heel over kontent
Maar daar was nog altijd ne kleine duvel omtrent.
Toen kwam ik op de helse plein
Daar lag niets te branden als
Solfer pek en vernijn.
Toen kwam ik op de salette
Daar lag Lucifer zo ziek te bedde.
Toen kwam ik door een appeleer gegaan
Daar vond ik ne kleine duvel staan
Al met een pan
Die zei: ik bak vandaag koeken voor alleman
En ik kreeg daar ene van.
Hij zag zo grauw en zo vuil en zo zwert
Ik kreeg er een walging van aan mijn hert
En ik keerde mijn hert wederom
En ik gaf de duvel zijne koek weerom.
Mijn meemaat die er van at
Kreeg oren gelijk een kat
En een steert aan zijn gat
Waar de duvel op zat
Die al dat koekenbeslag uit at.
Als ik thuis kwam vond ik het al zo verkeerd
Mijn vrouw vond ik geregeld in twee rollebuizen
De maan scheen al zo zeer in de messing
‘t Kalf lag in de wieg
De hond die baste
Dat ik zou gaan zuipen hebben
Zutem zatem zagemeel.
Haat
Kwaad
Kwelliaat
Botermelk en rapzaad.
De hoop die sprak
Dat ze van ze leven geen betere zuip gegeten had.
Lauwel en Pauwel en Zwerte Peer
Menheer
‘s Voaders ‘s Zoêns ‘s heiligen Giéstes, Oamen
Hierboven de peerdenpaternoster van Wannes Raps.
in west vlaanderen gat da nr zo:
Men moeder men moeder ze kocht ne heering
oempaoempatralalala
Men moeder men moeder ze kocht ne heering
TWAAAAS nen heering zoender kop
Ze leit em ze leit em vo de veengster
oempaoempatralalala
ze leit em ze leit em vo de veengster
twas nen heering zoender kop
Ter kwamen ter kwamen 2 agenten
oempaoempatralalala
ter kwamen ter kwamen 2 agenten
eeeen ze namen den heering mee
men moeder men moeder begost the bleiten
oempaoempatralalala
men moeder men moeder begost te bleiten
eeeen den heering bleite mee!
Zou iemand mij kunnen helpen aan de tekst van de" peerdenpaternoster "van wannes rasp
geweldig dank bij voorbaat
De tekst staat hierboven Clementine! ;-)
ziende bind zijn noemen ze dat
merci
Clementine
Refrein:
oh ge moest da zien
hoe ik in da wasmachien
en in den eau de javel
was me da e spel
Hmm, dat heeft Harry Belafonte niet vertaald: de versie die hij zingt is traditioneel in Ierland. De tekst is sterk gelijkend, maar de melodie is totaal anders. Beïnvloeding in de ene of de andere richting, langs de scheepvaart om, vermoedelijk... Overigens meen ik me te herinneren dat die versie ook in het Nederlands vertaald is en vertolkt door o.a. Wim Sonneveld.
De Vlaamse versie is ooit door 't Kliekske op plaat gezet, denk ik
"De koster, geslepen en fijn", komt uit de revues van de Antwerpse cabaretier Frans Lamoen.
Hallo,
Ik ben onlangs mama geworden en wil voor mijn zoon mechelse liedjes zingen . de oma kent er een paar maar we zoeken de tekst van ' het lieke van appele pére krieke ' die kent ze ni meer
Kan er iemand ons helpen
alvast merci
Hahahaa! Nu weet ik eindelijk hoe het verder gaat! Mijn omaatje zong dat ook altijd als ik klein was, maar kende enkel de eerste strofe.
Ken je de oorsprong van het liedje?
Groetjes,
ons mooder ons moeder dee kocht nen heiring, oempa oempa tjalalalala
ons mooder ons mooder dee kocht nen heiring,
't was nen heiring zonder kop, 't was nen heiring zonder kop
Ze lei em ze lei em al veu het venster oempa ...;
Ze lei em ze lei em al veu het venster ma 't was neemand dien em kocht, ma 't was neemand dien em kocht
D'er kwame d"er kwame twie agente oempa .....
d'er kwame d'er kwame twie agente en dee name den heirink mee ........
Ons moeder ..............begost te bleite oempa........
Ons moeder .......................................... en de heirink bleitte mee an den heirink bleitte mee
Ons vader ons vader begost te zoape, oempa........................
Ons vader ons begost te zoape en den heirink zuipte mee en .........
liedje werd gezongen als je met klein kindje ging wandelen
'k zou ni geire loepe voe de gardevil
'k pak em ba zen poete, 'k smoat em 't water in
lup lup lup de gardevil is da de gardevil is da de gardevil is da
lup lup lup de gardevil is da de gardevil is da.
Vroeger zongen ze wel eens
Zoe langs de vismèt, langs de lein en den brul en de schipstrèt tèrèrè
aftellen met : " pot pot pot , ie wie woa weg, vodden oep de weg, vodden oep de ban en goa zèt er ierlek en waarlek aan"
Da goa zoe goe kon zinge, da wist ik ni Johnny. -)
Hallo , ik herinner lme nog enkele woorden die we ook zongen invan dit liedje
het begon als volgt:
Toen ik een klein schabolleke was, stopte ons moeke ons steeds in de was,
Tussen de hemdjes,broekskes en al
tot in den overall
in da was machien dat hadde gij moeten zien (dus kleine aanpassing)
met al dienen eau de javel
was me dat een spel.
(de tekst werd gezongen op het liedje QUE SERA SERA ) dit is waarschijnlijk één van de zovele versies die bestaan hé.
Groetjes hoor
Hedwig.